Met zijn soms hilarische mix van Nederpop, technobeats, eightiescamp en jongensbranie tekende Goldband voor het succesverhaal van de zomer. Het eerste Brusselse concert van het Haagse trio was gestileerder dan zijn festivalpassages, maar dat weerhield er de fans niet van om alles mee kapot te zingen.
Goldband in de AB: extatisch Hollands zang- en dansfeestje
Het uitverkochte concert in de AB was de eerste show van de najaarstournee van het synthpoptrio dat voor het in Vlaanderen doorbrak eerst Nederland al compleet murw had geslagen met liedjes waarvan je de helft van de tijd niet wist of je ze nu ernstig moet nemen of niet.
Dat Boaz Kok, Karel Gerlach en Milo Driessen - de drie frontmannen zingen soms samen, soms apart, maar altijd goed verstaanbaar - net Brussel uitkozen voor de première was niet eens een verrassing na een zomer waarin ze hun potpourri van beats en branie met groeiende bijval brachten op de podia van Rock Werchter, Tomorrowland én Pukkelpop.
Met straks nog een volle Roma en in het voorjaar twee uitverkochte Lotto Arena’s lijkt er geen rem te staan op het potentieel van de band, die ook in de AB al bij voorbaat gewonnen spel had, zo uitgelaten was het publiek. We merkten het toen tijdens ‘Waiting for tonight’ van J.Lo, dat even voor aanvang van de set door de boxen schalde, meteen de ‘Oh oh oh’ gretig werd meegebruld. De eightieshit ‘Easy lover’ werd vlak voor de opkomst van het trio onthaald als de start van een waar bevrijdingsfeest.
Postironisch schouwspel of kitscherig entertainment? De fans hebben geen boodschap aan hoogdravende beschouwingen, maar gewoon zin in een nieuwe Doe Maar
“We zijn voor het eerst in Brussel en we gaan het hier kapot maken,” klonk het na amper twee nummers. Het gezelschap beheerst dan ook alle truken van de foor om van Nederlandstalige liedjes klassieke meezingstuff te maken. Synths, gitaarsolo’s en zelfs sporadische wat bongogeroffel brachten vooral de eighties terug. Vette techno, house en trancebeats de nineties. Enkele tot symfonische proporties uitgerekte intermezzo’s zelfs de seventies.
Dodelijk efficiënt
Maar eigenlijk was de muzikale kluts van Goldband vooral een manier om de fans, die lak hebben aan al die hokjes van vroeger, geen kans te geven om hun duidelijk gearticuleerde strofen, refreinen én brugjes niet mee te zingen. Daarin waren ze zo dodelijk efficiënt dat je je niet eens afvroeg waarom jonge mensen in deze tijden luidkeels ‘Eerst zei ze nee, nee, nee, nee / Nee, nee, nee, toen zei ze ja’ meebrullen.
Het maakt ook niet uit of wij bij ‘Noodgeval’ aan ‘Nooduitgang’ van Het Goede Doel moeten denken, of elders pakweg aan Pet Shop Boys, Robert Palmer, Phil Collins, Mylène Farmer, Marco Borsato en Op Volle Toeren.
Heel anders dan in de zomer was de setlist trouwens niet, maar indoor ging het er wel gestileerder aan toe. Nummers werden soms bewust wat trager opgebouwd om extra suspense en drama te creëren tijdens de (tussen)momenten dat het geen zangstonde of dansfeest was. In hun bloedeigen ‘Requiem’, dat de dood, welja, dood relativeert, leidde een en ander letterlijk tot een cinematografisch hoogtepunt wanneer Kok de ladder besteeg die als symbool van het stukadoorverleden van de bandleden centraal op het podium stond.
Daarna werd ‘Kinderwens’ (dat ‘mahoniehouten commode’ liet rijmen met ‘baby’s zijn sterk in de mode’) gebracht in een akoestisch onderonsje dat algauw overstemd werd door het publiek, terwijl je voortdurend dacht: ‘Wie bedenkt dit?’ En dan moest de pompende finale met ‘De langste nacht’, het nerveuze ‘Mijn stad’, waarin militant met vlaggen gezwaaid werd, en het knettergekke ‘Psycho’ nog komen.
Goldband draait zijn Nederpop door de betonmolen om vervolgens alles weer lekker glad te vegen. Postironisch schouwspel of kitscherig entertainment? De fans hebben geen boodschap aan hoogdravende beschouwingen, maar gewoon zin in een nieuwe Doe Maar.
Goldband, gezien op 3 november in de Ancienne Belgique