Interview

Lander & Adriaan: nachtridders tussen surrogaatdance, superzaagsynths en botsautojazz

Tom Zonderman
© BRUZZ
13/04/2022

Je wilt net als Lander Gyselinck en Adriaan Van de Velde als een nachtridder post-nudistisch raven in de Biskolom en onderweg nog even hangen in het tankstation? Om niet te verdwalen in hun muzikale universum van surrogaatdance, superzaagsynths en stuiterende botsautojazz serveren wij een hyperkinetisch lexicon.

LANDER GYSELINCK?

Geboren in 1987, Gent Studeert drums aan de New School of Jazz in New York

Verkent met Nathan Daems oosterse muziek in Ragini Trio, surft tussen elektronica en jazz met STUFF.

Debuteerde vorig jaar met soloproject Hihats in Trees

Speelt ‘stoepdisco’ en ‘verandajazz’ in BeraadGeslagen, zijn duo met Fulco Ottervanger

ADRIAAN VAN DE VELDE?

Geboren in 1988, Antwerpen Studeert piano aan het conservatorium

Maakt elektronische popmuziek als Pomrad

Speelt toetsen bij J. Bernardt, het alias van Jinte Deprez van Balthazar, en in de liveband van Mauro Pawlowski

Vormt samen met Aka Moon-drummer Stéphane Galland het duo Polar Dwarfs

BISKOLOM
‘Biskolom aloofkis’: het klinkt als een gerecht op de kaart van de Griek om de hoek, maar het is de titel van de eerste single van Lander & Adriaan. De eerste is de vandaag in Brussel wonende drummer Lander Gyselinck, de tweede de Antwerpse toetsenist Adriaan Van de Velde.

“Biskolom is de naam van een fictieve club waarin ons album zich afspeelt,” vertelt Adriaan Van de Velde in hun met synths, drums, samplers en fietsen volgestouwde repetitieruimte in Volta. “We hebben onze plaat opgevat als een immersive experience: je wandelt binnen en ziet ons optreden, compleet met gesprekken die je rond je opvangt. Alleen wilden we dat niet doen in een bestaande taal, dus hebben we er eentje uitgevonden. Iets tussen Zweeds, Turks en, inderdaad, Grieks.”

Oefen alvast tongdraaiers als ‘Bomsi’, ‘Skutskutrali’ en ‘Ey keyoni!’. “Het gevoel van iets nieuws ontdekken vonden we heel belangrijk,” zegt Lander Gyselinck. “Door de pandemie lijken mensen voorzichtiger geworden, ze houden vast aan wat vertrouwd is. Op deze plaat hoor je niet of het een dj, een productie of een band is, daar spelen we graag mee.”

Volta vormde het sjabloon voor de ingebeelde club, zegt Gyselinck. “Tijdens de pandemie zijn we hierheen gevlucht. Buiten voelde de wereld heel klein, maar hier was onze fantasie grenzeloos.” Het duo nam er alles op, van de muziek over het palaverende publiek tot openzwaaiende deuren en een kotsscène in de wc.

“Adriaan is de beste kotser ever,” lacht Gyselinck. “We hebben verschillende takes gedaan, mensen keken vreemd op als ze ons hier zagen rondlopen met ons recordertje. Adriaan was ook net vader geworden, hij lag hier uitgeteld achter mij terwijl ik die opnames aan het mixen was. Ik ging bijna zelf over mijn nek, zo goed was het. Wel iets te waterachtig.”

Wij zijn niet die gasten die om 7 uur ’s ochtends op café zeggen: hé, gaan we nog naar de Fuse? Ik luister eerder overdag naar clubmuziek terwijl ik onderweg ben dan dat je me effectief in een club zal zien

Lander Gyselinck

NACHTRIDDER
Nachtridders? Zo voelen Gyselinck en Van de Velde zich. “Ook al zijn we redelijk geeky,” lacht Gyselinck. “Wij zijn niet die gasten die om 7 uur ’s ochtends op café zeggen: hé, gaan we nog naar de Fuse? Ik luister eerder overdag naar clubmuziek terwijl ik onderweg ben dan dat je me effectief in een club zal zien.”

Het is de metafoor van de nacht die de twee jonge dertigers doet wegdromen in nostalgie. “Dat gevoel dat je had als jonge gast dat je kon ontsnappen,” verduidelijkt Van de Velde. “Je weet niet wat er gaat gebeuren, de nacht wordt een queeste die je tot een goed einde moet brengen. Onvervaard, als een ridder, anders val je af. Uiteindelijk was ik wel degene die snel afviel en wou gaan slapen.” (Lacht)

“Tijd krijgt in het donker een ander gewicht,” zegt Gyselinck. “Een halfuur overdag is niet hetzelfde als een halfuur in het holst van de nacht. Je weet dat niemand je gaat bellen of mailen. De meeste muziek die ik heb gemaakt, is in die vrijhaven van tijd tot stand gekomen. Veel ideeën ontstaan ook in ontmoetingen met mensen in die meer ontspannen omgeving van de avond.”

De avondklok die tijdens de pandemie gold, noemt Gyselinck “crimineel”. “Ik omarm structuur, maar die beteugeling vond ik zeer traumatisch. Zeker als je in een stad als Brussel woont, waar je toch al wat dichter op elkaar zit. Ik vluchtte soms weg naar Gent, gewoon omdat daar meer space is.”

POST-NUDISM RAVE
Post-nudistisch raven? “Raven staat voor ons voor energie en euforie,” zegt Gyselinck. “Maar naar een echte rave ben ik nooit geweest.” “Als zeventienjarige ben ik er wel eens op beland,” vertelt Van de Velde. “Ik zag er hoe boekhouders van vijftig hun depressie van zich af shaketen.”

Van de Velde en Gyselinck waren prille pubers rond de eeuwwisseling, toen nieuwe elektronische genres als drum-’n-bass, trance, UK funky en hardcore door de clubscene gierden. “Ik was bezig met jazz, ik ergerde me dood aan die vierkwartsmaat van house en techno,” zegt Gyselinck. “Maar intussen weet ik dat er ook in die elektronische muziek interessante dingen gebeuren. Ik probeer nu zelfs trance een kans te geven. Ook Tiësto schrijft soms een mooie melodie.”

“We gebruiken die elementen uit de eurodance, half als grap, maar ook heel serieus,” knikt Van de Velde. “Het is een nostalgie naar die periode waarin wij als snotapen die muziek ontdekten in de mainstreammuziekcultuur. Ik zong ‘Walk on water’ van Milk Inc. mee en luisterde naar De hop op Studio Brussel, maar ik hield ook van John Coltrane en Miles Davis.”

Van de Velde ziet heel veel schoonheid in de harde, scherpe synthklanken die we doorgaans als heel erg fout beschouwen. “Synths waren lang alleen maar cool als ze analoog of modulair waren, maar ik vind die glazige klank die wij associëren met eurodance net heel mooi. Dat is die ‘post’: artiesten als Hudson Mohawke en Rustie hebben getoond dat het wel oké is om die klanken te gebruiken.”

Vandaar ook het ‘nudisme’. “Wij durven ons naakt op te stellen. Niet letterlijk, we houden onze onderbroek aan. Het gaat om loslaten wat mooi of wat lelijk is. Als iedereen bloot rondloopt, is er geen schroom meer.” Guilty pleasures of foute muziek bestaan dan ook niet, zegt hij. “Alleen dingen die slecht zijn voor je gezondheid, beschouw ik als guilty pleasures, zoals drugs of te veel suiker. En nazipropagandamuziek.”

“Eigenlijk maken wij dancemuziek voor onszelf,” zegt Gyselinck. “Na een goeie repetitie hebben wij soms het gevoel dat we een hele nacht zijn gaan stappen. Het is surrogaatdance. Therapie.”

Het tankstation is onze club. We drinken er Red Bull en Fanta, en luisteren naar Ice-T. Een plek die ver weg is van alles, zoals bij een rave

Adriaan Van de Velde

AMEN BREAK
Wie zijn oren spitst, hoort in de muziek van Lander & Adriaan de echo van de Amen break. Wellicht hebt u geen idee waar we het over hebben, maar de kans dat u nog nooit de Amen break hebt gehoord, is onbestaande.

De Amen break voert terug naar het nummer ‘Amen, brother’, een instrumentaal B-kantje uit 1969 van de Amerikaanse soulband The Winstons. In dat nummer zit een ‘break’, een zes seconden durende drumpartij die veelvuldig gesampled werd in de hiphop, en die met jungle en drum-’n-bass zelfs hele nieuwe genres triggerde. Van 2Pac tot The Prodigy, van Massive Attack tot Skrillex, allemaal hebben ze de Amen break in hun songs gebruikt.

“Er zijn heel veel van dat soort breaks,” vertelt Van de Velde. “Maar de Amen break is wel het vlaggenschip. Die opnames uit de jaren 1960 zijn dikwijls niet goed van kwaliteit maar wel heel karaktervol. Vaak zijn het Afro-Amerikaanse dudes die uit de gospel komen, je hoort die Afrikaanse cultuur en ritmiek erin.” “Je voelt de concentratie van de hele band,” legt Gyselinck uit. “Dat is een kernbom aan energie.”

De Amen break werd de meest gesamplede break ooit, maar Gregory Coleman, de man die hem inspeelde, stierf berooid en dakloos. “Eigenlijk dragen gasten als hij een groot deel van de muziekgeschiedenis, maar ze worden er niet voor beloond,” beseft Van de Velde. “Misschien moeten we elke keer als we hem gebruiken geld storten aan een goed doel.”

SUPERSAW
De supersaw is van een heel andere categorie. “Als je een harde, koude synthsound visualiseert, krijg je een getande golf,” legt Van de Velde uit. “Een zaag dus. Als je zeven van die golven op elkaar stapelt, en je ontstemt ze een klein beetje, krijg je zo’n ongelofelijk zoemend kermisgeluid.” Een supersaw, dus, denk aan de supersuikerige synthklanken van dj’s als Tiësto.

Botsautojazz, zou je de kronkelende elektropop van Lander & Adriaan kunnen noemen. “Onze muziek is ook wel een beetje een eerbetoon aan dat kermisgevoel van vroeger, zoals je het nu nog vindt in Noord-Frankrijk of de Ardennen,” zegt Gyselinck. “Geen hommage aan de kermis zelf, maar aan mijn herinnering eraan. Het gevoel dat je op een plek komt waar je je heel oncomfortabel voelt. Je bent verliefd op die marina, maar de johnny’s zijn veel te stoer. Je durft niet in de botsauto’s, want de muziek is veel te agressief, maar je voelt wel dat de plek speciaal is.”

“Die muziek die je toen hoorde, was de gecommercialiseerde, platte versie van radicalere dingen die gemaakt werden,” gaat hij voort. “Alleen, waar moest je die dingen vinden? Internet was er niet, en in de Fnac kon je daar ook niet voor terecht. Sommige piratenzenders draaiden dat wel, en dus zat je daar ’s nachts stiekem in je bed naar te luisteren.”

Lander & Adriaan

HANGSTATION
In de clip van het nummer ‘Dansshow’ zoeven Gyselinck en Van de Velde op hun vintage koersfietsen door Vlaamse landschappen en Ardense bossen, tot ze in een leeg tankstation belanden. Een plek van hard neonlicht en de geur van benzine, de ideale biotoop om rond te hangen als je te jong bent om in een club binnen te mogen.

“Het is de melancholie van iets wat niet gezellig is, waardoor het vreemd genoeg toch een gezelligheid heeft,” zegt Gyselinck. “Ik vind het ook een interessante plek als tussenstation. Zoals in de documentaire The sound of Belgium, over de Belgische dj-scene, waarin mensen hele nachten onderweg zijn van de Boccaccio in Destelbergen naar The Oh in Gavere.”

In de clip zie je ze wat rondhangen op die plek, tot ze overgaan tot een mooie ‘tankstationchoreo’. “Ik heb vroeger veel gebreakdancet,” zegt Gyselinck. “Ik vind het leuk om van die choreografietjes te maken. Voor de bewegingen heb ik mij laten inspireren door clips van
2 Fabiola. Het is onze minirave.”

“Eigenlijk is dat tankstation onze club,” zegt Van de Velde. “We drinken er Red Bull en Fanta, en luisteren naar Ice-T. Een plek die ver weg is van alles, zoals bij een rave. Ik ging vroeger vaak rondhangen aan een industriegebied, omdat je daar eenzaam kon zijn. De mensen die er voorbijkwamen, gaven geen fuck om wat je aan het doen was, of je nu je eerste sigaret aan het rollen was of je zoveelste suikerdrank naar binnen kapte.”

Na de wielerfolklore, tankstations en miniraves eindigt de trip van Gyselinck en Van de Velde in de clip bij een mysterieus gouden doek in het bos. “Het is een soort gulden vlies, dat er heel fout uitziet,” legt Van de Velde uit. “Als muzikant ben je altijd op zoek,” zegt Gyselinck. “Naar iets wat je nooit zal vinden.” Het is zijn algemene kijk op muziek. “Je kan alles stroomlijnen en hapklaar maken, maar ik vind het belangrijk om dat niet te doen. Zo koop je onvoorspelbaarheid voor de rest van je carrière.”

Eigenlijk maken wij dancemuziek voor onszelf. Na een goeie repetitie hebben wij soms het gevoel dat we een hele nacht zijn gaan stappen. Het is surrogaatdance. Therapie

Lander Gyselinck

DADAÏSMEPOP
“Does humor belong in music,” vroeg Frank Zappa zich ooit af. “It does belong,” zegt Gyselinck. “Mensen begrijpen zijn muziek vaak niet, omdat ze niet weten of hij het meent of niet en ze zich dom voelen. Humor in muziek is iets heel moeilijks. Je moet het subtiel doen.” Zoals een stukje ‘The way it is’ van koning van de cheesy pop Bruce Hornsby dat Gyselinck en Van de Velde op het einde door de Biskolom doen schallen?

“Ik hou enorm van Bruce Hornsby,” zegt Van de Velde. “‘The way it is’ was een van de eerste dingen die ik als kind leerde spelen, ik wilde helemaal niet de cheesinessbelachelijk maken. De grap is hier dat je dat nummer afvuurt op een moment dat het totaal geen punt heeft, op het einde van het concert, en dat je het verkeerd laat eindigen. Het mooie aan muziek is dat je alles kan doen zolang je het echt meent.”

“Die plaat van Bruce Hornsby waar dat nummer op staat, is een van mijn favoriete albums,” zegt Gyselinck. “Maar we spelen graag met referenties waar we binnenpretjes van krijgen. Mochten we commercieel georiënteerd zijn, dan zou het veel slimmer zijn als we ons honderd procent au sérieux nemen, de titels ook, de formats, de bandnaam. En onze nummers met een soort van darkness spelen, zoals alle popmuziek tegenwoordig. Ik vind het net leuk dat ons profiel luchtiger is dan de muziek, dat we kunnen relativeren en deconstrueren. Er zit een dadaïstisch kantje in Lander & Adriaan, maar we zijn geen gimmick.”

LANDER & ADRIAAN
Lander & Adriaan verschijnt op 15/4 (Marcel Records)
Live: 20/4, 20.00, Het Huys, www.hethuys.be & 29/4, 20.00, Beursschouwburg, www.beursschouwburg.be

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni