Artists in residence: JMH Berckmans en Antwerpen

Michaël Bellon
© Agenda Magazine
10/09/2014

Op 31 augustus 2008, zes jaar geleden dus alweer, stierf in Antwerpen de cultauteur Jean-Marie Henri ‘JMH’ Berckmans. Laat ons hem en zijn even tragische als komische en lyrische werk niet vergeten.

Op Wikipedia staat dat Berckmans geboren werd in Leopoldsburg. Maar hoewel hij daar zijn jeugd doorbracht en naar eigen schrijven ook verwekt werd, schreef Berckmans in Vergeet niet wat de zevenslaper zei ook dat hij ter wereld kwam ‘in een kraambed in het hospitaal van Mol’ (...) ‘Op de plaats en het ogenblik van de aankomst regent het en stormt het en rukt de wind hard en genadeloos aan de bladerloze kruinen van de vlierboom en de pruimelaars op het bleekveld naast de mesthoop.’

Het doet er natuurlijk niet zoveel toe waar Berckmans geboren werd. Maar we willen het hebben over de plaatsnamen die Berckmans graag bezigde. JMH Berckmans was eigenlijk een soort prozadichter, een literaire jazzmuzikant: hij hield van woorden en zinnen omwille van hun klank en ritme, en ook wel omwille van de associaties die ze oproepen. De precieze betekenis was al van minder belang, want woorden kregen bij Berckmans omwille van de herhaling, de verhaspeling of de context waaraan ze onderworpen werden een heel eigen soort betekenis. In zijn donkere, doorrookte schrijvershol zette hij alle standaards naar zijn hand, en zo kreeg je de ‘jazz op aswoensdag’ of de ‘as op jazzwoensdag’ waarmee hij zijn onvolprezen oeuvre vulde.

Boektitels vol plaatsnamen
Die gevoeligheid en dat gehoor voor de klank van woorden kwam ook tot uiting in Berckmans’ veelvuldige gebruik en gespeel met namen - of het nu eigen-, straat- of andere plaatsnamen betrof. Getuige daarvan vele van zijn briljante boektitels zoals Rock & roll met Frieda Vindevogel (1991), Brief aan een meisje in Hoboken (1994), Taxi naar de Boerhaavestraat (1995), Bericht uit Klein Konstantinopel (1996) of Slecht nieuws voor Doctor Paf de Pierennaaier (1997).

Misschien zou iemand op het idee kunnen komen om een encyclopedie samen te stellen met de talloze namen uit het oeuvre van Berckmans, maar dan zou die snel vaststellen dat de lemmata in de encyclopedie allemaal kort blijven. Want wat er uiteindelijk in Hoboken of Klein Konstantinopel, met Frieda Vindevogel of Paf de Pierennaaier gebeurt, doet er zoals gezegd minder toe dan hoe het klinkt. Zo kom je in Taxi naar de Boerhaavestraat de naam Boerhaavestraat maar een paar keer tegen. In de Antwerpse Boerhaavestraat was vroeger een ‘zottenhuis’ gevestigd, en Berckmans gebruikt Boerhaavestraat als een welluidende metafoor voor een droef en geïsoleerd einde in absolute krankzinnigheid.

Vermits Berckmans niet zo’n optimistische kijk had op het geestelijk welzijn van zichzelf en zijn medemens, zegt het feit dat je de taxi moet nemen om naar de Boerhaavestraat te gaan volgens mij overigens minder over de mate waarin de mens zijn levenslot zelf in handen heeft, dan over de geografie van Antwerpen. De Boerhaavestraat bevindt zich namelijk helemaal in het noorden van Antwerpen, terwijl de actie in de rest van Berckmans’ leven en oeuvre zich afspeelt in een wijk in het zuiden van de stad. Die stad noemde hij ‘Barakstad’, en die wijk de ‘Grauwzone’. De Grauwzone betreft de buurt rond de Lemméstraat (waar zijn ouderlijk huis stond), de Lange Lozanastraat (waar zijn stamcafé De Raaf te vinden was), de Brederodestraat (waar hij lang woonde), en de Lange Batterijstraat (waar hij wel eens naar een dienst van het OCMW moest). Ook al die straatnamen, waarmee de schrijver op een ietwat autistische manier zijn wereld afbakende, krijgen bij Berckmans een speciale lading.

Denkend aan de straatnamen die Berckmans gebruikt, en aan de Antwerpse klanken waarmee ze worden uitgesproken, moet ik ook aan mijn grootouders denken die in Deurne en Borgerhout woonden. Ook hen hoorde ik als kleine jongen in gesprekken tussen volwassenen vaak zwaarwichtige namen van Antwerpse straten noemen. Ik vraag me zelfs af of het niet iets typisch Antwerps is, die gewoonte om gretig met straatnamen te strooien. Antwerpenaars vermelden in hun uitleg aan derden de namen van hun straten alsof iedereen weet waarover ze het hebben. De namen fungeren als een soort wachtwoord: als je niet weet waar de Lange Beeldekensstraat, de Lange Leemstraat, de Lange Gasthuisstraat, of de Lange Ridderstraat liggen, dan is dat een teken dat je er waarschijnlijk ook niets te zoeken hebt. Je mag er alleen naar luisteren.

Artists in residence

In deze reeks gaat Brussel Deze Week op zoek naar wat internationale kunstenaars hebben met steden. 

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws , Artists in residence

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni