Kunst weet zich vaak te onttrekken aan nationalistische recuperatie. Ook Italiaanse opera’s, Zweedse crimi’s, Franse chansons en Vlaamse primitieven zijn van iedereen. Soms gebeurt het zelfs dat een volksvreemde kunstenaar mee het imago en de symbolen van een ander land creëert, waardoor je naar Parijs gaat voor een schilderij van een Italiaan, naar New York voor het standbeeld van een Franse beeldhouwer, of naar Sydney voor het werk van een Deense architect.
Artists in residence: Jørn Utzon in Sydney
Want waaraan denkt u als de naam van Australië’s grootste stad Sydney valt? Toch eerst aan het Sydney Opera House, dat inmiddels vijftig jaar oud is en tot het werelderfgoed van de Unesco behoort. Het operahuis is het werk van de Deense architect Jørn Utzon (1918-2008), en behalve een symbool van een stad ook een symbooldossier van zowat alles wat exceptionele architectuur aan controverse kan losmaken.
Met zijn ligging aan de haven, waar het gebouw langs alle kanten kan bekeken worden, is het Sydney Opera House een vroeg voorbeeld geworden van hedendaagse spektakelarchitectuur met een culturele functie. Tegelijk leest het onstaansproces van het gebouw, dat verschillende zalen herbergt, als een saga waarin de architect op een ouderwetse manier wordt geconsumeerd door zijn eigen creatie. Utzon had al architectuur in de hele wereld bestudeerd (Marokko, Mexico, VS, China, Japan, India,...) toen hij in 1957 in Australië aankwam. Met zijn bureau in Kopenhagen won hij vooral wedstrijden met ontwerpen die uiteindelijk nooit gerealiseerd werden, maar in Sydney liep het als het ware omgekeerd. Ware het niet door de ferme voorspraak van Eero Saarinen geweest, Fins-Amerikaans architect en jurylid, dan had Utzon de prestigieuze wedstrijd wellicht niet gewonnen.
Nochtans was er van een ontwerp nog maar nauwelijks sprake. Utzon hield het vooralsnog bij schetsen waarvoor de berekeningen en technische oplossingen voor de uitvoering nog ontbraken. Op die manier werd de bouw van het operagebouw een lijdensweg die veel langer en duurder zou uitvallen dan gepland, en een nachtmerrie voor zowel bouwheer als architect. De architectuurwedstrijd was al in 1955 uitgeschreven door de staat New South Wales, maar het gebouw zou pas worden geopend in 1973, tien jaar later dan gepland. Het project kostte uiteindelijk meer dan honderd miljoen dollar, terwijl het aanvankelijk begroot was op zeven miljoen. Met name de kenmerkende dakconstructie, waar jaarlijks zo’n zeven miljoen toeristen naar komen kijken, zorgde voor grote problemen. Op het moment dat hij de wedstrijd won, wist Utzon namelijk zelf nog niet welke vorm die schelpen, die als zeilen uit het water oprijzen, precies zouden hebben. Laat staan op welke manier ze zouden worden gerealiseerd en wat er nodig was om de constructie te kunnen dragen. Daar gingen verschillende jaren over, waardoor eerdere werken die wel al af waren geraakt, nadien weer moesten worden aangepast. Uiteindelijk kwamen de architect en de ingenieurs op het idee om voor de dakstructuur schelpen te gebruiken die allen konden worden gezien als grotere of kleinere onderdelen van eenzelfde sfeer – als stukken schil van eenzelfde appelsien. Daardoor kon één grote mal gebruikt worden om de verschillende stukken te gieten, waardoor de kosten toch enigszins konden worden gedrukt. Maar dan nog liep het mis tussen Utzon en de bouwheer.
Pritzker Prize
Nieuwe politici waren het project minder genegen en lieten de plannen verder aanpassen. Daardoor plaatste men Utzon in een positie waarin hij alleen nog de eer aan zichzelf kon houden. Hij vertrok uit Australië en zou zijn eigen chef d’oeuvre nooit in afgewerkte staat kunnen bewonderen. Op het moment dat Australië terug enige toenadering zocht was het te laat. Utzon overleed nadat hij in 2003 de Pritzker Prize had gekregen, de officieuze Nobelprijs voor Architectuur.
Artists in residence
Lees meer over: Cultuurnieuws , Artists in residence
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.