Orpea reageert na klachten over woonzorgcentra: ‘Voorstander van meer inspecties’

Niet vier, maar drie Brusselse woonzorgcentra van Orpea kregen vorig jaar een inspecteur over de vloer na een klacht. Dat meldt Orpea vrijdag aan onze redactie. Slechts in twee gevallen kwam de klacht door ontevredenheid over de zorg. De commerciële speler vraagt meer inspecties in alle rusthuizen om het debat te nuanceren.

De voorbije week kwam Orpea in opspraak na klachten over wantoestanden in enkele Franse rusthuizen. In eigen land staan twee Vlaamse en vier Waalse woonzorgcentra van Orpea onder bijzonder toezicht. In Brussel meldde bevoegd minister Alain Maron (Ecolo) dat vier Orpea-rusthuizen vorig jaar een extra inspectie kregen na een klacht. In totaal heeft de groep 21 rusthuizen in Brussel en één gebouw met assistentiewoningen.

Bij Orpea zelf hebben ze maar weet van drie van deze inspecties. “In 2021 zijn er dertien inspecties geweest in onze rusthuizen, waarvan drie naar aanleiding van een klacht,” zegt woordvoerster Marijke Verboven. “Voor alle duidelijkheid: een klacht is een ontevreden familielid of medewerker. Het gaat niet over een politionele klacht of over ouderenmishandeling.”

In één van de drie rusthuizen diende inderdaad een eigen medewerker klacht in, maar Orpea kan geen details kwijt. “Dat gebeurde na een intern incident. Die klacht is intussen geseponeerd. Wij hebben nu zelf klacht ingediend tegen deze medewerker,” zegt Verboven. Het gaat om een rusthuis in Anderlecht.

Ontevreden familie

De twee andere rusthuizen hadden te maken met ontevreden familieleden van telkens één van de bewoners. “De klacht gaat over ontevredenheid over de zorg,” zegt Verboven zonder meer. In een rusthuis in Etterbeek was sprake van administratieve fouten. “Normaal gezien moet elke zorghandeling genoteerd worden en dat is niet gebeurd. Dat is niet oké, maar het gebeurde middenin een nieuwe coronagolf in zeer moeilijke omstandigheden.” De inspectie geeft het rusthuis nu een jaar de tijd om de administratie te verbeteren. “We nemen dit au sérieux en ondernemen actie,” belooft Verboven.

In een Ukkels rusthuis klaagde een familie over de zorgkwaliteit. “De inspectie heeft opmerkingen geformuleerd en wij zijn zelf nog in bespreking met de familie,” zegt Verboven. “Mensen die ontevreden zijn, zullen wij als klant verliezen en daar hebben wij helemaal geen belang bij.”

Orpea wil de klachten nuanceren. Het rusthuis in Etterbeek heeft meer dan honderd bewoners. “Daarvan is één familielid ontevreden,” zegt Verboven.

Het gaat in dit geval enkel over de klachten die zijn ingediend bij Iriscare, de Brusselse zorgadministratie. Orpea heeft ook een eigen systeem om klachten te melden. Daarin kwamen vorig jaar 73 opmerkingen binnen, waarvan 27 over de zorgkwaliteit.

Het kabinet van Brussels minister Maron kan nog niet verduidelijken waarom zij eerder spraken over vier inspecties bij Orpea in plaats van drie.

Meer inspecties

De 22 Brusselse vestigingen van Orpea tellen samen 2.540 erkende rusthuisbedden. Dat is ongeveer een zesde van alle vergunde bedden in Brussel. Deze week liet Iriscare al weten dat de klachten tegenover Orpea, of commerciële spelers in het algemeen, niet opvallend hoger liggen dan tegenover andere uitbaters.

“Wat ons betreft, mag er vaker inspectie zijn. Wij zijn daar honderd procent voorstander van omdat dit het debat objectiveert,” zegt Verboven. “Een inspectie leert ons veel over onze werking en helpt om de families gerust te stellen.”

Privaat of publiek

Minister Alain Maron wil ondertussen het aantal (commerciële) rusthuisbedden afbouwen in Brussel en meer inzetten op alternatieve ouderenzorg. De publieke en non-profitsector zouden daarvoor lege bedden van private spelers mogen recupereren. Daarover wil Orpea nog niets kwijt. “Wij hebben de plannen nog niet gezien. Laat ons beginnen met een objectieve inspectie van alle woonzorgcentra om het verschil tussen private en publieke sector te meten,” zegt Verboven.

Ze zegt tenslotte dat private spelers mee investeren in kwalitatieve huisvesting en innovatie. “Als de overheid die taak wil overnemen, dan is dat een maatschappelijke keuze. Maar wat ons betreft zijn wij een partner in een maatschappelijke opdracht.”