Federaal mobiliteitsminister Gilkinet positief over Brusselse stadstol

"Het is een zeer goede zaak dat de Brusselse regering het probleem van de verkeersopstoppingen aanpakt", zei federaal minister van Mobiliteit Georges Gilkinet (Ecolo) donderdag in de Kamer. Hij kreeg er vragen over het voornemen van de Brusselse regering om een stadstol in te voeren.

"Elk jaar verliezen de Brusselaars gemiddeld 195 uur in de files, of meer dan 8 dagen per jaar. In Brussel is het vervoer verantwoordelijk voor 60 procent van de NOx-emissies en voor 30 procent van de broeikasgassen, om nog maar te zwijgen van de visuele en geluidshinder veroorzaakt door de auto", zei Gilkinet donderdag in de Kamer.

Files zijn volgens hem ook verantwoordelijk voor een verlies van een of twee procent van het bbp. "Dat zijn miljarden. Vanuit het oogpunt van milieu, economie en mobiliteit verliest iedereen bij deze situatie", aldus Gilkinet.

Overleg

De federale overheid is nog niet op de hoogte gebracht van het plan van de Brusselse regering. "Zodra de Brusselse regering officieel een standpunt heeft ingenomen, zullen we overleg organiseren", zei de federale minister van Mobiliteit.

Ook minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) kreeg vragen over de stadstol. Hij zei "wat verrast te zijn" met wat er in de krant stond over de stadstol. Maar net als zijn collega Gilkinet zegt Van Peteghem dat er overleg zal volgen, eens de regering officieel in kennis is gesteld van de Brusselse plannen.

Waalse regering misnoegd

Waals minister van Economie Willy Borsus is niet te spreken over de Brusselse plannen om een stadstol in te voeren. "Een unilaterale demarche die de factuur doorspeelt aan de pendelaars, kmo's en zelfstandigen in de andere gewesten", zegt hij. "Dat is gedoemd om te mislukken."

De tol zou volgens Borsus een "zware impact hebben op 130.000 Walen die dagelijks naar Brussel reizen om te werken en te studeren". De MR-minister benadrukt ook dat beslissingen van een gewest die impact hebben op andere gewesten, in principe via een interregionaal samenwerkingsakkoord moeten worden genomen, "en bijgevolg dus in overleg tussen de gewesten."