Artists in residence: Cees Nooteboom in Santiago de Compostele

Michaël Bellon
© Brussel Deze Week
06/05/2015

Er werd nooit zoveel gereisd als nu, en tegelijk ook nooit zo weinig. We komen tegenwoordig namelijk altijd meteen al aan op onze bestemming. Het echte reizen slaan we over. Voor wie het reizen verleerd is en wil weten hoe het ook alweer ging, is Cees Nooteboom een goede gids.

Cees Nooteboom werd in 1933 geboren. Door zijn nieuwsgierigheid en reislust belandde hij op cruciale momenten in de geschiedenis op cruciale plekken. Zo was hij in 1940 al getuige van het Duitse bombardement bij Den Haag, maakte hij in 1956 de Hongaarse opstand in Boedapest mee, schreef hij in 1968 over de Parijse revolte, leidde hij in 1983 Het verdriet van België van Hugo Claus in in Gent, en verbleef hij in 1989 in Berlijn tijdens Die Wende. Maar hij kwam ook op plekken die minder voor de hand liggen. Van Leuven (“Ik sta op het stationsplein van Leuven, en ik heb er niets te zoeken”), over de Ardennen (“Dichterbij kan het vreemde niet geleverd worden”), tot extremen van de aardkloot zoals Spitsbergen en Patagonië (“Op zulke plekken zie je dat de wereld rond is”). Omdat Nooteboom zijn ervaringen ook neerschreef in talloze boeken rekende het Amerikaanse tijdschrift Newsweek hem in 2011 tot de tien belangrijkste reisschrijvers van de laatste honderd jaar.

Maar binnen de Nooteboomkunde is vooral Spanje uitgegroeid tot een apart vak. Daar kwam hij voor het eerst in 1954, nadat hij het jaar tevoren als twintigjarige was beginnen te liften. Hij keek uit naar “al die plaatsen met vreemde namen die niemand ooit heeft bezocht. Als ik aankom zullen ze met brood en wijn aan de grens van het dorp staan”. Toch bleek Spanje na Italië aanvankelijk een teleurstelling. “Onder dezelfde mediterrane zon leek de taal hard, het landschap dor, het leven grof.” Tot Nooteboom tot een dieper inzicht kwam: “het Spaanse karakter en het Spaanse landschap corresponderen met ‘datgene waar ik over ga’. Spanje is bruut, anarchistisch, egocentrisch, wreed, Spanje is bereid zich voor onzin de das om te doen, het is chaotisch, het droomt, het is irrationeel. Het veroverde de wereld en wist er niets mee te doen.”

De omweg
Een schoolvoorbeeld van een boek waarin Nooteboom laat zien wat reizen is, is het boek dat één lange aanloop neemt naar een stad waarvan de essentie niet alleen bij zichzelf als bestemming ligt, maar ook bij de weg – de camino – die er naartoe leidt: Santiago de Compostela, in De omweg naar Santiago uit 1992. In dat boek doorkruist Nooteboom heel Spanje, om het pas op de laatste tien van vierhonderd pagina’s over Santiago zelf te hebben. Over hoe de gigantische Europese mensenstroom die de stad eeuwenlang op gang bracht, waarschijnlijk gebaseerd is op een fictie: het graf van de apostel Jakobus dat er zou gevonden zijn. En over hoe het geloof in die fictie de pelgrims het harde marmer van het portaal van de kathedraal deed uitslijten met hun vingers. En ook over de talloze andere kerken in de stad, en hun klokken, die allemaal “af en toe iets te vragen of te roepen hebben dat weerkaatst tussen de stenen muren.” En over steen in het algemeen, want: “alle muren zijn van steen, maar toch is het of de binnenstad hier meer van steen is dan ergens anders.” Maar vooral over hoe een stad nooit op zichzelf staat, en ook gedefinieerd wordt door haar verhouding met de omgeving. Bij de muziek van de gaita - de Galicische doedelzak - en een glas pimpelpaarse wijn concludeert Nooteboom dat “alles was zoals het moest zijn, ik wist nu van de oceaan en het land eromheen, ik kon naar de gezichten kijken en de gebaren, en voelde hoe die stad zichzelf was in haar afzijdigheid van de rest van het land.”

Artists in residence

In deze reeks gaat Brussel Deze Week op zoek naar wat internationale kunstenaars hebben met steden. 

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws , Artists in residence

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni