Charles De Coster is, zoals wij allen weten, een Brusselaar. Hij woonde bijna zijn hele leven in Elsene, in de Gewijde Boomstraat 116, waar hij ook overleed op 7 mei 1879. Maar hij werd ver hier vandaan geboren.
Artists in residence: Charles De Coster in München
De Coster overleed in armoede omdat zijn meesterwerk La légende et les aventures héroiques, joyeuses et glorieuses d’Ulenspiegel et de Lamme Goedzak au pays de Flandres et ailleurs uit 1867 aanvankelijk minder bijval kreeg dan het later (ook in het buitenland) te beurt zou vallen. Al kreeg De Coster in 1894 al een eerbetoon in Elsene, in de vorm van het standbeeld van Tijl en Nele dat nog altijd aan de Vijvers te vinden is.
Maar wat misschien minder bekend is, is dat De Coster op 20 augustus 1827 geboren werd in de Beierse stad München en dat hij ook daar zijn eerste vier levensjaren doorbracht. De Coster was de zoon van een Waalse moeder – Anna Maria Catreul uit Hoei – en een Vlaamse vader – Augustijn Jozef De Coster uit Ieper. Die laatste was rond die periode hofmeester van graaf Charles Mercy d’Argenteau, de aartsbisschop van het Libanese Tyrus, die op dat moment nuntius was aan het Beierse hof in München, én die Charles’ peter werd.
Hoewel vier jaar niet veel is, is het toch verleidelijk om De Costers jaren in München niet helemaal los te zien van zijn latere leven en werk. Om te beginnen is het natuurlijk opmerkelijk dat het petekind van een aartsbisschop uitgroeide tot de vrijzinnige, zeg maar anti-klerikale kunstenaar die volwassen De Coster zeker was. In het voorwoord van een oude Nederlandse vertaling van De legende van Tijl Uilenspiegel suggereren zijn tijdgenoten en vrienden Hector Denis, Charles Potvin en Francis Nautet zelfs dat het goede leventje in München de levenshouding van De Coster beïnvloed heeft: “De kleine De Coster, een engeltje van een knaap, sleet dus zijne eerste levensjaren in het paleis van den aartsbisschop, midden in weelde, in bloemen, geliefkoosd door zijne ouders en zijnen peter. Zijn eerste opvoeding was dus zeer aristocratisch en die indrukken blijven gewoonlijk onuitwischbaar.” De verhuis naar Brussel, waar Charles naar de kostschool van het Sint-Michielscollege moet, valt hem bijgevolg zwaar.
In biografische beschrijvingen wordt De Coster vaak neergezet als een eigenzinnige dromer. Zijn geregeld baantje als ambtenaar bij de Société Générale zegt hij in 1850 op om Rechten te gaan studeren aan de Université Libre de Bruxelles. De keuze voor deze instelling staat zijn katholieke peter natuurlijk niet aan, waardoor die zijn handen van hem aftrekt. Maar dat verhindert De Coster allerminst zijn kunstenaarsdroom te blijven najagen. Helemaal in de geest van vrijbuiter Tijl Uilenspiegel, die de clerus het liefst een neus zet. Bovendien is er nog een parallel tussen Charles en Tijl, want ze verliezen allebei vroegtijdig hun vader.
Mythologie
Overigens ontleende De Coster het hoofdpersonage en een deel van de verhaalstof voor De legende… aan Duits literair erfgoed. In zijn bewerking komt Tijl zelfs een paar keer dicht bij München – als hij zich in Bamberg wil laten betalen om een copieuze maaltijd te eten, en in Nürnberg als zogenaamde wonderdokter een ziekenhuis laat leeglopen. De volksheld Till was al in de Middeleeuwen actief in Nedersaksen voor de schrijver hem naar Vlaanderen haalde. De Coster vulde de legende aan met oude teksten, verslagen en kronieken die hij als jurist aan het Rijksarchief tegenkwam. Zo werd de picareske figuur niet alleen symbool van het verzet tegen de Spaanse onderdrukking, maar ook van de integratie van Vlaamse en Germaanse mythologie in de Franstalige Belgische literatuur.
Artists in residence
Lees meer over: Cultuurnieuws , Artists in residence
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.