Caracas is de hoofdstad van Venezuela. Dat land is redelijk vaak in het nieuws - vooral dan in oliegerelateerde berichten - maar over de stad hoor je weinig. Laat ons daar eens iets aan veranderen.
Artists in residence: Radeis in Caracas
Maar eerst toch nog even Brussel. We vieren deze week dus vijftig jaar Beursschouwburg, het kunstencentrum waar het Radeis zijn eerste speelgelegenheid aan te danken heeft. Voor het festival Mallemunt in 1977 kreeg het gezelschap rond Josse De Pauw, Pat Van Hemelrijck, Dirk Pauwels, Jan De Bruyne en later Georges Brouckaert een eerste productieopdracht.
Bij Radeis wordt wel eens het epitheton ‘legendarisch’ gebruikt. Bijvoorbeeld door mezelf, omdat ik Radeis alleen ken uit de overlevering. Toch ging Radeis ook om objectieve redenen de legende in. In hun tijd, op het einde van de jaren 1970 dus, had het nu internationaal geroemde Vlaamse theater nog maar nauwelijks enkele stappen in het buitenland gezet. Radeis werd voor Rosas, Jan Fabre of Needcompany een van de eerste exportproducten van de Vlaamse Golf in de podiumkunsten. Al behoorde exportproduct zijn niet meteen tot de ambities van Radeis. Net zomin als carrière maken overigens. In zijn terugblik op Radeis, die gepubliceerd werd in zijn verzameling teksten Werk, herinnert Josse De Pauw er ons aan dat carrière etymologisch ongeveer zoveel betekent als ‘karrenspoor’. “En vanaf onze eerste fiets wisten we dat je daar beter niet in terecht kon komen. Want dan kon het alleen nog maar rechtdoor.” En af en toe een uitstapje buiten België maken, dat zinde de jonge snaken wel. Daarom maakte Radeis zo goed als woordeloze voorstellingen. Om niet in de mime-hoek te worden geduwd werden die voorzien van een aantal gebrabbelde Nederlandse woordjes, absurdistische grappen en bizarre objecten die altijd in openlucht ten berde werden gebracht.
Vrijheid was het ordewoord. Het is opvallend dat Josse De Pauw het in zijn terugblik op de Radeis-episode vooral daarover heeft. En dan met name over hoe die vrijheid de ogen uitstak van een aantal mensen, vooral mensen in uniform die het gezag en het inperken van de vrijheid vertegenwoordigden. De Pauw illustreert dat aan de hand van drie voorbeelden in drie wereldsteden. Eén gaat over Leuven, waar een politieman een opvoering stillegde omdat er geen toelating voor was gevraagd. Eén gaat over Hong Kong, waar Radeis uitgenodigd was op een poepsjiek feestje van de gouverneur, maar bijna niet werd binnengelaten door de poortwachter omdat ze geen kostuum droegen. En één gaat over Caracas, waar Radeis was uitgenodigd op een festival en op de luchthaven af te rekenen had met controle door mensen in uniformen “en een zonnebril met spiegelglazen op de botte kop”.
Palmboom
Om kosten te besparen hadden de theatermakers zo weinig mogelijk bagage meegebracht op hun vlucht. De gemiddelde temperatuur daalt in Venezuela toch maar zelden beneden de twintig graden. Zo kwam er in de valiezen ook plaats vrij voor de rekwisieten. Maar die moesten dus voorbij de veiligheidsmensen, die niet konden lachen met de door hen als subversieve grap geïnterpreteerde antwoorden van Radeis op hun vraag wat er in die koffers zat. Die antwoorden luidden respectievelijk “A fish in a birdcage and a plastic palmtree” en “A blue canvas with a yellow spot on it and a seagull.” De veiligheidsmensen lachten nog minder toen bleek dat de koffers ook daadwerkelijk een vis in vogelkooi, een palmboom, een blauw zeil en een zeemeeuw bleken te bevatten. Het volledige verhaal lees je in Werk, maar we kunnen ook nog vertellen dat bij de rekwisieten van de voorstellingen Ik wist niet dat Engeland zo mooi was en Vogels ook nog een alarmpistool hoorde. Daarnaast hadden we u ook nog beloofd iets wezenlijk over Caracas te zeggen, maar dat zal toch voor een volgende keer zijn.
Artists in residence
Lees meer over: Cultuurnieuws , Artists in residence
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.