Bijna helft van scholieren wil dat thuistaal mag gesproken worden tijdens pauze

Ongeveer 44 procent van de scholieren wil dat leerlingen tijdens de pauzes in hun eigen taal mogen praten. Nog eens 33 procent staat neutraal tegenover de kwestie. Dat blijkt uit een bevraging van de Scholierenkoepel bij meer dan 11.000 leerlingen. Bij de bevraagde leerlingen met een andere thuistaal zelf gaat het respectievelijk om 55 en 25 procent.

Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) wil dat op school en dus ook op de speelplaats enkel Nederlands gepraat wordt. De maatregel kadert in een actieplan Nederlands dat de minister lanceert.

Mauro Michielsen, voorzitter van de Scholierenkoepel, stelt dat de scholieren het met de minister eens zijn dat het goed beheersen van het Nederlands erg belangrijk is, "maar scholieren zijn wel voorstander van een positieve benadering van andere talen, zeker in een meertalige schoolcontext".

Een op de vijf (21 procent) bevraagde scholieren spreekt thuis een andere taal. "Voor die scholieren is die taal een deel van hun identiteit, net zoals het Nederlands dat ook is", verklaart Michielsen. "Een verbod op het spreken van thuistalen voelt voor hen vaak als een onderdrukking van een deel van wie ze zijn. Dat kan leiden tot minderwaardigheidsgevoelens, onzekerheid en het zich slecht in hun vel voelen. In sommige gevallen leidt het zelfs tot weerstand tegen het Nederlands en tegen de school zelf."

Nog wijst Michielsen erop dat uit onderzoek blijkt dat het gebruik van de thuistaal in het onderwijs leerlingen kan helpen Nederlands beter te begrijpen en te leren. "Het is voor ons belangrijk om dat ook zo te waarderen op school, door leerlingen in de pauze niet te verhinderen dat er al eens iets in de eigen taal gezegd wordt", zegt hij. De Scholierenkoepel vraagt directies en schoolbesturen dan ook om het spreken van andere talen in de pauze toe te laten.