“Het is toch allemaal iets.” Of “Amai nog niet.” In dramalessen, georganiseerd door het Nederlandstalige volwassenonderwijs in Brussel, leren anderstaligen al acterend typisch Vlaamse uitdrukkingen. “Ik vind anders niemand om Nederlands mee te spreken.”
| De toneelklas in het Nederlandstalig volwassenenonderwijs Lethas: dramalessen voor anderstaligen.
Mag ik binnenkomen?”
- “Ik zei toch dat er niemand thuis is.”
In zingende intonatie spelen klasgenoten Naomi en Natasha* een kort stripverhaal na. Nog niet op het grote podium, maar in een ruim klaslokaal aan het Rouppeplein. Ze geven elk personage een andere stem en gebruiken grote handgebaren. De rest van de groep luistert met gesloten ogen. “Fantastisch,” zegt leerkracht Sarie Vlassak na hun dialoog. “We kunnen ons meteen inleven in de personages, net een tekenfilm!”
In de toneelklas van het Nederlandstalige volwassenenonderwijs Lethas zitten normaal twaalf cursisten, maar deze laatste les zijn maar vijf van hen door de regen hier geraakt. Alle banken staan aan de kant, voor de gelegenheid zijn er chips en koekjes en er wordt vrolijk gelachen. “Ik vind de lessen heel grappig. We leren ook zoveel elke week,” zegt Natasha, die sinds twee jaar in Brussel woont. Ze komt liever niet met haar naam in de krant. Ze is Russische, woonde jaren in Oostenrijk, maar volgde haar partner in coronatijden naar een nieuwe job in Brussel. “Omdat ik al Duits ken, is Nederlands voor mij niet zo moeilijk. Maar ik hou ervan om nieuwe talen te leren en wie weet kan ik met het Nederlands wel een dag per week extra werk vinden. In Vlaanderen zijn meer jobs en ben je beter betaald dan in Brussel, hoorde ik.”
“Onze cursisten komen niet snel iemand tegen die met hen Nederlands praat. Je ziet ook niet zomaar in welke cafeetjes vaker Nederlands wordt gesproken”
Natasha werkt nu als zelfstandig eventplanner. Ze is fijn gebouwd en gaat helemaal op in de oefeningen. “Een kennis had me meegenomen en is nadien gestopt, maar ik vond het super,” lacht ze.
In deze dramales aan het CVO leert ze typische uitdrukkingen en Vlaamse tussentaal begrijpen. “Amai nog niet,” is zo'n zinnetje dat leerkracht Vlassak de groep laat oefenen. Of nog: “Het is toch allemaal iets”, “Eerst zien en dan geloven” en “Zwijgt ervan”. De cursisten moeten elk een zinnetje uitkiezen, het zo vlot mogelijk na elkaar zeggen en er in verschillende emoties op reageren. “Allee, komaan,” reageert de Argentijnse Jorge dan bijvoorbeeld. Het komt er erg Vlaams uit.
“Ik leer nu anderhalf jaar Nederlands en de uitspraak blijft moeilijk,” vertelt de Argentijn. De 'u' bijvoorbeeld klinkt wat als een 'oe' en de doffe 'e' is ingewikkeld te herkennen, vindt hij. Jorge wil volgend jaar aan de slag in Vlaanderen, maar daarvoor moet hij de taal voldoende kennen. “In deze toneelcursus leer je vlot en spontaan spreken. Dat miste ik in de gewone lessen,” zegt hij. Het gaat in de dramaklas om durven te spreken, zegt docent Vlassak. “Het succes zit hem in het leren in een speelse context. Meer timide cursisten zie je altijd evolueren. Ik beoordeel zeker niet alleen hun voortgang van het Nederlands, ook hun vlotheid van spreken. En het is altijd leuk als sommigen later verder willen met theater.”
Troef op het werk
Aan het CVO Lethas leren 6.700 cursisten dit schooljaar Nederlands voor anderstaligen, onder wie deze twaalf aanstormende acteurs. Samen met de drie andere centra voor volwassenenonderwijs in Brussel (Ligo, CVO Semper en GO! CVO Brussel) waren de NT2-cursisten tot voor de covidcrisis met zo'n 20.000 per jaar. Recente cijfers ontbreken bij het Agentschap Onderwijs, maar volgens de scholen komen zij nu opnieuw vaker opdagen – na een flinke terugval in 2020 en 2021.
“De stijging van de inschrijvingen gaat wel minder snel,” zegt directeur Veerle Adams van het CVO Lethas. “De voorbije tien à vijftien jaar groeide het belang van het Nederlands in Brussel en zagen we het aantal inschrijvingen fors toenemen. Sinds corona is dat gestagneerd, misschien ook door de krapte op de arbeidsmarkt. Het lijkt nu minder belangrijk om Nederlands te kennen om een goede job te vinden. Werkgevers kunnen het zich niet altijd permitteren om streng te zijn.” Vijf jaar geleden voerden VDAB en Actiris ook meer actief campagne om Brusselaars naar Nederlandstalige jobs te leiden, met voetbalicoon Vincent Kompany. Het Huis van het Nederlands plant dit najaar een nieuwe, kleinere campagne rond hetzelfde thema.
Verplicht of niet, veel cursisten in de Nederlandse les hopen toch om hun kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren. “Ik werk bij een vzw in Brussel en moet daar nu al Nederlands spreken. Ik zocht naar een manier om dat spontaner en vlotter te kunnen,” zegt de Franstalige Mariam uit Sint-Pieters-Leeuw in de theaterklas. “En omdat ik in Vlaanderen woon, vind ik het ook mijn plicht om Nederlands te kennen,” zegt ze. De Franstalige Ani volgt dan weer theaterles om leerkracht Nederlands te worden.
De Chinese Yue Yang zit niet in de theaterles, maar in een les conversatietechnieken in het lokaal ernaast. Ze oefent Nederlandstalige gesprekken, zoals kaas kopen op de markt, met haar Russische klasgenoot Anna Kuzmina. “Voor mij zijn de klanken 'ui' van huis, 'eu' van deur en 'ij' van lijn nog erg moeilijk,” vertelt ze, terwijl de leerkracht haar en Anna vriendelijk bijstuurt. “Ik kies ervoor om Nederlands te leren omdat je met een job in Vlaanderen sneller een arbeidskaart krijgt dan in Wallonië. Je hoeft er minder te verdienen om te mogen blijven werken,” zegt de Chinese.
De looncriteria waarover ze spreekt zijn vastgelegd door de gewesten: Vlaanderen voorziet inderdaad in een gunstiger tewerkstellingsbeleid voor hooggeschoolde jongeren onder de 30 jaar. Voor Yue was Nederlands ook de eerste taal die ze hoorde in België, tijdens haar masterjaar in Leuven. “Nadien liep ik stage en werd ik vrijwilliger bij Fedasil,” vertelt ze. “Ik verhuisde naar Brussel voor de culturele diversiteit.”
Oefenen, oefenen, oefenen
De extra modules Nederlands, zoals theater en conversatie, zijn een aanvullend programma op de reguliere lessen, die elke ochtend worden gegeven aan het CVO Lethas. Wie wil, kan in de namiddag blijven voor extra oefeningen. “Het belangrijkste om een nieuwe taal te leren, is oefenen, maar net dat is de grote moeilijkheid in Brussel,” vertelt leerkracht Greet Noblesse uit de conversatieklas. “Onze cursisten komen niet snel iemand tegen die met hen Nederlands praat. Je ziet ook niet zomaar in welke cafeetjes vaker Nederlands wordt gesproken. Wij proberen dat op te vangen door hen naar de gemeenschapscentra of Nederlandstalige hobby's te leiden. Om Nederlands te leren in Brussel, moet je echt actief buitenkomen.”
Zo'n plek of een groepje vrienden vinden om Nederlands te spreken, was voor Natasha een reden om zich aan te sluiten bij de theaterles. “Anders heb ik niemand om die taal te oefenen. Een keer belde ik naar een gemeentedienst in Sint-Lambrechts-Woluwe, waar ik woon, om te melden dat er een dode duif in mijn straat lag. Ik was zo trots dat ik dat in het Nederlands kon uitleggen, maar niemand begreep mij,” zegt ze. “De medewerkers spraken alleen Frans. Dat is demotiverend.” Ze sluit via het CVO ook graag aan bij uitstapjes in het Nederlands, naar het Magrittemuseum of het Europees Parlement. Het CVO experimenteerde verder al met koken in het Nederlands, zingen in het Nederlands en zelfs gezelschapsspelletjes spelen in het Nederlands. Of de module 'Vlamingen begrijpen' om typische spreektaal te kunnen herkennen, net als een cursus met woordenschat om te solliciteren voor jobs bij de overheid.
“Het gaat dan ook om zelfredzaamheid en fouten durven te maken,” zegt Nikolaj Vercruysse, vanaf september de nieuwe directeur van het CVO Lethas. “De hoofdgroep van de cursisten heeft een duidelijk doel: een job, een opleiding of hun kinderen. Zij komen vooral overdag. In onze avondcursussen zien we dan weer veel mensen die al een job hebben. Zij zijn vaker hoger opgeleid en volgen de lessen niet omdat het verplicht is.” Dat gebeurt trouwens meer en meer online, een erfenis van corona. Zo'n twee derde van alle cursisten volgt Nederlands voor zijn job of studie, een kwart van de groep doet dat verplicht in het kader van een inburgeringstraject.
En dan zijn er nog combinaties mogelijk, niet zelden met de liefde. In de conversatieklas leert Jovan Dreyer, een Zuid-Afrikaan, nu sinds april Nederlands. Hij doet dat in het kader van zijn inburgeringstraject, maar volgde ook zijn partner naar ons land. “We hebben elkaar leren kennen toen we allebei werkten op een cruiseschip, en nu hebben we een kind,” zegt hij vrolijk. “Haar ouders zijn oud aan het worden, dus wou ze terug naar België en blijven we voorlopig hier. Dankzij mijn Zuid-Afrikaans begrijp ik het Nederlands al goed, maar ik wil beter worden om hier in de IT-sector te kunnen werken.” Voorlopig heeft Jovan vooral horeca-ervaring. Hij oefent erg vlot zinnetjes Nederlands met zijn klasgenoot Marie-Rose Edou, een Kameroense uit Gabon, die met hem in april begon. “Had ik in het Frans willen werken, dan had ik net zo goed in Gabon of Frankrijk kunnen blijven, maar ik ben net geïnteresseerd in culturele uitwisseling en de charme van het Nederlands,” zegt zij. “Ik oefen elke dag online en met boeken.”
Ook de Russische Anna, die met Yue op de doffe 'e' oefent, volgde haar Belgische partner naar Brussel. Ze leerde hem kennen toen hij in Moskou was voor een zakenreis, maar hij moest nog regelmatig in de VS zijn. De twee kregen een kindje niet lang voor de eerste coronalockdown. “Toen die begon, zat hij vast in de VS en dat duurde twee jaar,” vertelt Anna. “Bij het begin van de oorlog met Oekraïne heb ik niet getwijfeld: ik ben onmiddellijk naar België gereisd met een toeristenvisum om bij zijn familie te wonen. Nu zijn we herenigd,” zegt Anna. Haar dochtertje gaat in Brussel naar de Nederlandstalige kleuterschool en Anna meldde zich al aan als vrijwilliger aan de schoolpoort. “Ik ben verrast dat ik het Nederlands zo'n leuke taal vind. Nu kan ik thuis tenminste meepraten met mijn partner, dochter en schoonfamilie. Al was ik wel even in paniek toen ik merkte dat iedereen in Brussel Frans praat (lacht). Dat is voor later.”
(*) Natasha wilde liever anoniem blijven. Echte naam bekend bij de redactie.
11 juli in Brussel - 2023
Lees meer over: Brussel-Stad , Onderwijs , Samenleving , 11 juli in Brussel - 2023 , Vlaamse feestdag 2023 , 11 juli-viering , CVO Lethas , Vlaamse uitdrukkingen , Nederlands voor anderstaligen
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.