De Hortagalerij: een paleis van chronische leegstand met een sinds jaar en dag kapotte roltrap. En toch verdient deze galerij onze aandacht, vindt Tom Packet. Hij is in het bezit van een master kunstwetenschappen en archeologie van de VUB, en schreef een scriptie over Horta's verblijf in de VS tijdens WOI
De Hortagalerij, pleidooi voor een stedenbouwkundig monument
Toegegeven, er zijn mooiere constructies van Victor Horta waarover men inkt kan doen vloeien dan de Hortagalerij. Een paleis van chronische leegstand met een sinds jaar en dag kapotte roltrap. En toch verdient deze galerij onze aandacht. Er gaan namelijk plannen op om haar te sluiten als in - en uitgang voor het Centraal Station, een ingreep die afbreuk zou doen aan de waarde van deze ruimte. Niet als onroerend of roerend erfgoed, maar als stedenbouwkundig monument binnen het oeuvre van de architect.
We reizen daarom even terug naar het Brussel van de vroege jaren 20. Horta sleutelt in zijn atelier aan de plannen voor het Paleis voor Schone Kunsten (BOZAR). Tegelijkertijd werkt hij aan de realisatie van het Centraal Station, een project dat hij reeds voor de oorlog was begonnen en waarvan uiteindelijk ook de Hortagalerij een deel zal uitmaken. In 1926 komt daar Municipal Development bij, een gigantisch kantorencomplex dat een Britse investeringsmaatschappij wil laten optrekken tussen BOZAR en het Centraal Station.
Unicum in Brussel
Zo komt het dat één architect instond voor de invulling van één doorlopend stuk stad dat liep van het Warandepark tot aan de Grote Markt, een unicum in Brussel. Horta was net teruggekeerd uit de Verenigde Staten. Hij leerde er drie jaar lang bij de reuzen van de Amerikaanse architectuurwereld de knepen van het stedenbouwkundige vak. Hij droomde met zijn Paleis voor Schone Kunsten, Centraal Station en Municipal Development van een uniforme wijk als ode aan deze nieuwe discipline.
In zijn memoires beschreef hij Municipal Development zelfs als “een van de mooiste werven uit de geschiedenis van Brussel”. Het was een Amerikaans project in alle betekenissen van het woord: megalomaan en ambitieus, een “cathédrale du commerce” zoals hij er in de VS talloze had kunnen bestuderen. Horta doorkliefde het kantorencomplex met een overdekte straat die het Paleis voor Schone Kunsten moest verbinden met de ingang van het lagergelegen Station.
Stedenbouwkundig finesse
Het gebouw werd nooit gerealiseerd – de Britse maatschappij ging vroegtijdig failliet (dat heb je met vastgoedspeculatie) – maar Alexis Dumont liet zich later bij de bouw van het Shellgebouw en de Ravensteingalerij duidelijk inspireren op de plannen voor Municipal Development. Horta’s gedroomde rue couverte bestaat dus wel degelijk. Ook de andere werven kwamen moeilijk op gang en zullen gebukt gaan onder een eindeloze reeks besparingen en compromissen. Een gefrustreerde Horta moppert in zijn memoires over een Brussel dat uitblinkt in creatieve middelmatigheid en kleinburgerlijkheid.
De slechte verbinding tussen de boven- en benedenstad bezorgde beleidsmakers in de jaren 20 al kopzorgen. Horta kwam met een oplossing die bulkte van stedenbouwkundige finesse en knowhow. Wie zich aan het Warandepark bevond, daalde via de boveningang van BOZAR (Koningsstraat 10, helaas permanent gesloten) via een ingenieus netwerk aan trappen, gangen en hallen af tot aan de ingang van Municipal Development.
Via Horta’s rue couverte ging het vervolgens in rechte lijn naar het Centraal Station. Daar dook men via de Hortagalerij door tot aan de voet van de Grote Markt. Als gebruiker van dit tracé overbrugde je in geen tijd en beschut voor wind en regen een aanzienlijk hoogteverschil. Horta was duidelijk een architect die inzat met comfort. Decennialang bouwde hij herenhuizen als maatwerk (de heren Solvay, Van Eetvelde of Aubecq zouden het beamen). Hij was ook een man die goochelde met ruimte: zijn urbanistisch parcours rebelleerde tegen de grenzen van boven- en ondergrond, straat of tunnel en de aard van private of publieke ruimte. Architectuur werd in Horta’s handen een spel van stedenbouw en stedenbouw werd architectuur.
Sloophamers
Het oeuvre van Victor Horta heeft lang gekreund onder het gewicht van sloophamers. Met hand en tand werd gevochten om hetgeen vandaag overblijft. Een stad evolueert en de invulling van ruimte evolueert mee. We hoeven ons ook niet te verzetten tegen initiatieven die de dynamiek van deze verwaarloosde galerij kunnen opkrikken. Maar laat de Hortagalerij als passage open voor voetgangersverkeer. De unieke akoestiek van haar rotonde doet de passen van voorbijgangers weergalmen als een lofzang op haar eigen functie.
Het openhouden van deze doorgang respecteert haar historische waarde en is een gepastere manier om Horta te eren dan de geplande video over de architect die de huidige eigenaar wenst te projecteren op de roltrap. De in het artikel genoemde 4000 NMBS-reizigers zijn het hopelijk alvast met mij eens.
Lees meer over: Brussel , Opinie , Hortagalerij , Victor Horta
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.