De prijs van de dienstencheques zal stijgen en er komt een competentiebalans voor alle Brusselse werkzoekenden. Van minister van Werk Bernard Clerfayt (Défi) wordt weleens gezegd dat hij de hele tijd stokken in de regeringswielen steekt en zelfs zijn exit voorbereidt. Zelf ziet hij dat anders: “Er ligt nog te veel werk op de plank.”
| Bernard Clerfayt (DéFI), minister van Werk in de Brusselse regering.
Wie is Bernard Clerfayt?
- Geboren in 1961
- Studeert economie
- Is van 1984 tot 1993 onderzoeker en docent Economie
- In Brussels parlement (1987-2007 en 2014- 2019)
- Kamerlid van 2011 tot 2014
- Staatssecretaris voor Financiën in de regering-Leterme I en II
- Sinds 2019 Brussels minister van Werk, Digitale transitie, Dierenwelzijn en Lokale Besturen
- Sinds 1985 actief in Schaarbeek bij het FDF, als tegengewicht voor Roger Nols
- Burgemeester van Schaarbeek sinds 2000
- Van 2001-2013 vicevoorzitter van Défi
Onderhandelen over de begroting kruipt in de kleren. Dat moet ook Bernard Clerfayt toegeven. Hij maakt een vermoeide indruk. “Klopt, het was zwaar,” bevestigt hij. Hij kijkt met verbazing naar premier Alexander De Croo (Open VLD) die maar bleef doorgaan na nachtelijke onderhandelingen en vragen in het parlement. “Het deed me denken aan de film They Shoot Horses, Don't They? Het speelt zich af in Amerika, in volle recessie. Iedereen is arm. Er waren toen wedstrijden waar je geld kon verdienen door zo lang mogelijk te dansen. Sommigen dansten drie dagen aan een stuk tot ze erbij neervielen. Neen, gezond is dit allemaal niet.”
In ons laatste gesprek voorspelde u een grote toename van de werkloosheid door covid. Dat is uiteindelijk allemaal meegevallen. Heeft u zich vergist?
Bernard Clerfayt: Iedereen ging daarvan uit, in alle Europese landen, maar achteraf gezien is dat niet uitgekomen. En wat Brussel betreft: covid trof vooral de industrie, door lockdowns en leveringsproblemen. Brussel is een stad met vooral veel kantoorjobs. Die waren veel minder getroffen. Alleen in de horeca was het lastig, maar met tijdelijke werkloosheid hebben we ons, zo goed en zo kwaad als het kon, uit de slag getrokken.
“We zullen de langdurig werkzoekenden verplichten om opleidingen te volgen, zodat ze hun cv kunnen verbeteren”
Nu staat er een recessie voor de deur. Is het risico op een ontregelde arbeidsmarkt nu groter?
Clerfayt: Er is de inflatie, de oorlog in Oekraïne en de energiecrisis. Dat leidt tot onzekerheid, en die is de grootste vijand van een positieve conjunctuur. Experten, onder meer bij het IMF, verwachten dus barre tijden. Alles zal ervan afhangen hoe de overheden hierop reageren. Gaat de rente omhoog? Zullen de staten financieel tussenbeide komen? Zal dat de overheidsschuld niet doen toenemen? Veel vragen dus, en ja, ik ben ongerust, maar ik kan niet in een glazen bol kijken.
Intussen moet Brussel de activiteitsgraad opkrikken. Hoe wil u dat doen?
Clerfayt:We zullen Actiris vragen om voor alle werkzoekenden een competentiebalans op te maken op drie niveaus: hun professionele, hun digitale en hun taalvaardigheden. We kijken daarbij meer naar de talenten van de mensen dan naar het diploma. We zullen de langdurig werkzoekenden ook verplichten om opleidingen te volgen, zodat ze hun cv kunnen verbeteren.
U rekent op de verantwoordelijkheid van de werkzoekende, maar we zien intussen ook dat de sancties voor wie niet echt naar werk zoekt erg laag zijn, zeker vergeleken met Vlaanderen.
Clerfayt: Vlaanderen kent een totaal andere arbeidsmarkt, met een grote krapte. Dan is het logisch dat wie niet naar werk zoekt, sneller bestraft wordt. In Brussel zijn er ook veel jobs, maar het zijn niet de jobs die meteen passen bij het profiel van de werkzoekenden. Het zal dus meer tijd vragen in Brussel en (klopt op tafel) een streng beleid als in Vlaanderen zal niet zo veel uithalen. Want een werkzoekende die zijn uitkering verliest, zal bij het OCMW aankloppen. Neen, sancties opleggen kan nooit een doel op zich zijn. De oplossing is: activeren, en daar zijn we mee bezig.
Even terug naar de discussie over de begroting voor 2023. U heeft de niet-indexering van de huurwoningen aanvaard, maar dat ging niet zonder slag of stoot.
Clerfayt: Ik ben hier mee akkoord gegaan omdat we in volle crisis zitten. De niet-indexering is een tijdelijke maatregel en het is ook geen algemene stop van de huurprijzen. Dat zou geen goed idee zijn. Alle studies van de Oeso tonen aan dat dergelijke maatregelen op korte termijn misschien soelaas brengen, maar op middellange termijn zullen de investeringen dalen. De kwaliteit van de woningen zal dalen, en het aantal nieuwe woningen ook. Uiteindelijk betaalt de huurder het gelag.
Het was dus zaak om een win-win te vinden, waarbij de eigenaars aangemoedigd worden om de woningen te isoleren én waarbij de huurders niet te hard getroffen worden door de indexering. De incentive is nu dat er na investeringen, wel een indexering kan komen.
Ook over de dienstencheques was er een dispuut. Wat is er gebeurd?
Clerfayt: De dienstencheques kosten de regering om en bij de 240 miljoen euro per jaar, maar de minister van Begroting wou maar 237 miljoen euro inschrijven. Dat kan natuurlijk niet, want we passen als overheid het loon bij van de huishoudhulpen. Dat stijgt fors met de indexering. Dus zullen we niet toekomen met dat bedrag. Ik heb nu 250 miljoen euro bekomen, met de belofte dat in de lente gekeken wordt hoe hoog dat bedrag uiteindelijk moet worden.
U kunt ook de prijs van de dienstencheques verhogen.
Clerfayt: Een hervorming hiervoor is in voorbereiding. Ik kan nu nog niet zeggen met hoeveel de prijs van de dienstencheques zal verhogen, dat maakt deel uit van de onderhandelingen, maar het zal minder zijn dan de inflatie.
We willen ook de arbeidsomstandigheden verbeteren van de huishoudhulpen door de erkenning van de dienstenchequebedrijven te koppelen aan een aantal voorwaarden, zoals opleiding van de huishoudhulpen, de bescherming van de vrouwen en een eindeloopbaanregeling.
De Brusselse financiën ogen niet rooskleurig, zelfs al is het structureel tekort op de begroting teruggeschroefd. Baart u dat zorgen?
Clerfayt: Ja. De gecumuleerde schuld zal fors gestegen zijn in 2024. Maar Brussel is daar geen uitzondering in. Alle overheden hebben met drie opeenvolgende crisissen te maken gekregen: covid, de opvang van de Oekraïners en de energiecrisis. Dus kan je niet zeggen dat dit met slecht beleid te maken heeft.
Dat wil niet zeggen dat we geen inspanningen moeten doen. Ik zeg het al lang: we moeten onze Brusselse overheden hervormen, zodat ze efficiënter en slagkrachtiger worden. Ik geloof nog altijd dat het lokale niveau nodig blijft, maar op het gewestelijk niveau zijn er vier parlementen, vier regeringen, zoveel administraties. Ik zeg niet dat we alles moet fuseren, maar hier is zeker een efficiëntieoefening mogelijk, zodat het ook voor de burger eenvoudiger is.
Die wil tot vereenvoudiging staat ook in het regeerakkoord. Wel, ik vind dat het niet snel genoeg gaat. Want wat dit oplevert, kan naar de mensen gaan. We moeten, zeker in deze tijden, als overheid meer soberheid aan de dag leggen om het geld dat vrijkomt te herverdelen of te investeren in de stad.
Er wordt gespeculeerd over uw vertrek uit de regering. Sommigen zeggen dat u een gelegenheid zoekt om te vertrekken, en dat u daarom steevast een crisis uitlokt.
Clerfayt: Men heeft gezegd dat ik vrijdag de begrotingsonderhandelingen boos heb verlaten. Dat klopt helemaal niet. Dat bericht is in scène gezet. Ach, het maakt deel uit van het politieke spel.
Maar waarom zou ik de regering verlaten? Daarna komt er iemand nieuw van Défi. Dat verandert niet veel aan de zaak. Neen, ik ga momenteel helemaal op in mijn mandaat als minister. Er ligt nog veel werk op de plank.
U bent verhinderd burgemeester van Schaarbeek. Schepen Michel De Herde (Défi) ligt er onder vuur na twee klachten over grensoverschrijdend gedrag. Kan hij nog functioneren?
Clerfayt: (Denkt na) Dat is een moeilijke vraag. Er is nog altijd het vermoeden van onschuld. We mogen niet buigen voor de volksjustitie. We hebben geluisterd naar wat de vrouwen zeiden, in het bijzonder schepen Sihame Haddioui. We respecteren ook het parcours dat is afgesproken, met een klacht bij de politie. Maar zolang er geen gerechtelijk onderzoek is en De Herde niet aangeklaagd wordt, kunnen we ook geen inzage krijgen in het dossier. Ik weet niet wie gelijk heeft. Ik begrijp het lijden van schepen Haddioui, maar net zo goed dat van Michel De Herde, die niet weet wat hem overkomt.
“Ook ik heb als automobilist in Schaarbeek al gevloekt door de knips, maar ik zie ook wijken waar het nu rustiger is”
Veel burgemeesters staan argwanend tegenover GoodMove na het debacle in Kuregem. In Schaarbeek lijkt het goed te lopen. Het is nu afwachten wat de nieuwe fase aan de Berenkuil brengt. Die gaat volgende week van start. Hoe kijkt u hiernaar?
Clerfayt: Er is een engagement, dus zullen we het doen. Ik heb als automobilist in Schaarbeek ook al gevloekt wegens de nieuwe richtingen of knips, of omdat ik in de file sta. Maar ik zie ook wijken waar het nu rustiger is.
Daarnaast weet ik uit ervaring dat dit soort ingrepen tijd vraagt. Mensen moeten zich aanpassen. Een van de doelen van Good Move is dat mensen zich op een andere manier gaan verplaatsen. Je kan niet verwachten dat iemand van de ene dag op de andere de bus of de fiets neemt. Daarom moeten we de tijd nemen om te evalueren. Die moed moeten we hebben. Laten we het binnen zes maanden opnieuw bekijken, en als er problemen zijn, kunnen we er nog aan sleutelen.
Lees meer over: Brussel , Politiek , Bernard Clerfayt , Défi , minister van Werk , Brusselse regering , dienstencheques , competentiebalans , Brusselse werkzoekenden , werkgelegenheid , werkloosheid , Good Move , recessie
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.