Elke week scant Michaël Bellon met zijn laptop een plek in Brussel die tot de verbeelding spreekt, en geeft hij aan wat er eventueel nog aan kan verbeteren. Deze week: het Erasmushuis
Laptopia: Erasmushuis
Lees ook: Laptopia: Het kanaal
DONDERDAG, 11 AUGUSTUS, 10.30 UUR
Als hout vasthouden echt hielp om je geluk te bestendigen, dan was de wereld vandaag aan de roeiers, de tafeltennissers en de schrijnwerkers, en dat is bij mijn weten niet het geval. Wel was er ooit een tijd waarin in ieder geval de schrijnwerkers ons wereldbeeld in belangrijke mate bepaalden. Dat besef ik wanneer ik sta te ijsberen in de werkkamer waar Desiderius Erasmus Roterodamus een tijdje de lommerte van de religieuze omwentelingen in Europa opzocht. Net geen half millennium geleden, in 1521, een scharnierjaar in het houten tijdperk van Anderlecht dus. In het vertrek, dat met twee van fors traliewerk voorziene vensters op de tuin uitgeeft, kraakt de geverniste plankenvloer niet als je erover loopt. Hij knalt, als om elke misstap die de stilte verbreekt onmiddellijk af te straffen. Om die reden houden ook de robuuste schrijftafel, het zware gotische dressoir en de massieve wisseltafel al eeuwen pas op de plaats. Onwetende houtworm heeft blijkbaar ooit wel eens een poging ondernomen om het tafelblad van de schrijftafel van de humanist te koloniseren, maar verloor uiteindelijk het pleit tegen de eik. De gaatjes die achterbleven voegen iets toe aan het patina. Achter de tafel staat een stevige houten stoel met een leuning die verschillende denkhoudingen moest mogelijk maken, en een zitkussen dat wellicht toch niet alleen door het gat van de godgeleerde zal versleten zijn. Aan de muren paneeltjes en houtsnedes van Dürer en Holbein - dat is Duits voor ‘duurzaam’ en ‘hardhout’.
Ook het dikke papier waarop Erasmus schreef verried nog duidelijk de materie waaruit het werd vervaardigd. Het is niets anders dan aangelengd hout. Omdat de boeken in de vitrinekast al lang niet meer doorbladerd zijn, is het papier in de loop der eeuwen zelfs terug met elkaar vergroeid, en zijn de volumes weer verworden tot stronkjes die lekker zwaar in de hand liggen. Op de schrijftafel ligt er wel een boekje opengeslagen. ‘De preparatione ad mortem’ staat er op het titelblad. In die verhandeling leerde Desiré ons hoe de onvermijdelijke dood op een gepaste wijze te onthalen. Het is een tekst die in deze camera obscura, deze nature morte van een kamer, waar centraal in de vitrinekast niet toevallig een schedel staat te blinken, niet misstaat. Gedoofd is de kaars op de kandelaar met de beeltenis van de heilige Christoffel die de kleine Christus draagt, leeg is de bronzen inktpot met ganzenveren uit Padua, waar de avant-globalist uit Rotterdam die eigenlijk in Bazel woonde zijn brieven mee schreef. Ook de open haard, waar het hout van overleden bomen dat nergens anders goed voor was, werd verast, is niet meer in gebruik.
Is de aanwezigheid van Erasmus nog voelbaar? Natuurlijk niet, gekkie. Maar als je de twee gemeentelijke werkmannen in hun fluo overall, die aan het onthaal komen schuilen voor de regen, wegdenkt, dan zal de sfeer die nu in het Erasmushuis hangt niet zoveel verschillen ten opzichte van vijfhonderd jaar geleden. En er zijn behoorlijk wat portretten die aanwezigheid van het orakel van Bazel - met zijn streng neerhangende mondhoekjes, zijn five o’clock shadow, en zijn onafscheidelijke muts - wel suggereren. Op het moment dat ik de hielen licht, knalt weer een plank.
Laptopia
Lees meer over: Samenleving , Laptopia
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.