‘Souriez, vous êtes à Matongé’. Hetzelfde staat er ook nog eens in het Nederlands, maar dat accordeert toch wat minder bij de couleur locale.
Laptopia: Galerie d'Ixelles
Lees ook: Laptopia: Het kanaal
Er is op dit moment nog niet veel volk in de Congolese gaanderij, en toch ben ik als blanke al fl ink in de minderheid. Heel even krijg ik het gezelschap van nog een andere bleekneus die komt binnengelopen. Maar na wat onzeker ronddraaien vraagt hij of ik hem misschien kan vertellen waar de Vanden Borre is. De man heeft een visuele handicap, en de aanwijzingen die hij op straat meekreeg deden hem te vroeg afslaan. De Vanden Borre is nog een paar honderd meter verder.
Arme man. Je moet echt al behoorlijk slechtziend zijn om de Galerie d’Ixelles te aanzien als een fi liaal van de tv-, video-, hifi -, elektro-, en multimediazaak. Dit is zelfs de anti-Vanden Borre. Nieuw, ongeschonden en netjes geordend is hier nagenoeg niets. De kartonnen dozen dragen al lang niet meer hun oorspronkelijke lading, en de aanwezige elektro is sowieso al eens een keertje hersteld geweest. Iets nieuws kopen terwijl het oude nog kan dienen, is dan ook van een soort Westerse waanzin waar ze hier niet aan mee doen. Hier gaat alles lang mee. Neem nu de officiële ‘eerste steen’ van de gaanderij. 1954 staat erop, en hij is nog gelegd door burgemeester Eugène Flagey zelve. Ook het metalen schrijnwerk rond de vitrines van de opeenvolgende boetiekjes dateert nog van de jaren voor de Congolese onafhankelijkheid. De glasdallen in het plafondgewelf liggen verzonken in een betonnetje van de eerste generatie, en geen vloertegel is niet gebarsten. Alles is versleten, zelfs de versiering die dient om dat te verhullen: foto’s van een tentoonstelling uit 2013 die zijn blijven hangen, platte ballonnen en vervaalde muurschilderingen van een harmonieuze wereld die kinderen hier ooit schilderden. Galerie d’Ixelles is voor verstokte Blanc Bleu Belges een intrigerende plek. Maar het is moeilijk om te doen alsof je er iets verloren bent. Wat komen staren naar zwarte exotiek is in de loop van de Belgische geschiedenis een beladen affaire geworden. Ik durf me hier dan ook niet neer te zetten met mijn glimmende laptop. Er is nochtans plaats, want voor de kapperszaken staat het vol met bureaustoelen. Ook die zijn op alle denkbare manieren versleten, maar het rollend materieel leunt in al zijn lenige verstelbaarheid het dichtst aan bij echte kappersstoelen. Ik twijfel nog even voor de geteisterde vitrine van een gezellige uitziende ‘Hair resser’ - mijn kapsel zou overigens wel enkele extensions kunnen gebruiken - maar ik hou het dus bij niet-participerende observatie.
Hoewel mondelinge overlevering in een Afrikaanse kapperszaak haast spreekwoordelijke proporties aanneemt, schijnen ook affiches hier een beproefd communicatiemiddel te zijn. De muren hebben monden en spreken nog over de recente dood van rumbakoning Papa Wemba, over de voordelen van bepaalde kerkdiensten en de prepaid-kaarten van Lycamobile, en over een galawedstrijd van Afrikaanse voetballers die de stiel leerden in Brussel. (Zo is er toch nog sprake van een Vanden Borre. De naam van Anthonyken staat tussen die van de andere spelers). Het is natuurlijk komisch dat de beschreven wanorde kan bestaan in wat eigenlijk een oord van esthetiek en cosmetica is.
Klanten komen hier om gelnagels en getatoeëerde wenkbrauwen, maar dat er links en rechts wat zwerfvuil ligt, schijnt niet te deren. Er wordt wel degelijk gepoetst en opgeruimd, maar niet alles in één keer. Het is namelijk rustgevend als je kan weerstaan aan de drang om altijd alles te ordenen en aan de
kant te zetten, en geruststellend als je wel wat beters te doen hebt dan chaos te herscheppen in een cleane, zielloze omgeving.
In de Galerie d’Ixelles zit men alleen letterlijk met de handen in het haar.
Laptopia
Lees meer over: Elsene , Samenleving , Column , Laptopia
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.