Hoe is het om als gemeenteraadslid in een Brusselse gemeente een vraag te stellen in het Nederlands? Volgens sommige raadsleden wordt het alsmaar moeilijker om een antwoord te ontvangen in het Nederlands; andere liggen er minder wakker van en hameren vooral op een verbetering van het Nederlands in de dienstverlening naar de burger toe.
| Gemeenteraadsleden Arnaud Verstraete (Groen), Frédéric Roekens (Groen), Maude Van Gyseghem (Open VLD), Karl Vanlouwe (N-VA) en Robert Delathouwer (Vooruit).
Het is haast een traditie geworden: aan het begin van elke zomer wordt het jaarverslag van de Brusselse vicegouverneur over de naleving van de taalwetgeving door de Brusselse lokale besturen gepubliceerd. De laatste jaren lijkt het alsmaar achteruit te gaan met die naleving: de vicegouverneur moet een stijgend aantal aanstellingen bij het gemeente- en OCMW-personeel schorsen.
Maar waar de cijfers niets over zeggen, is over hoe het gesteld is in de gemeenteraden van de Brusselse gemeenten. Hoe staat het daar met het Nederlands? Kunnen gemeenteraadsleden vragen stellen in het Nederlands en ontvangen ze doorgaans ook een antwoord in het Nederlands? En is het wel de regel dat als een raadslid een vraagt stelt in het Nederlands, er ook een antwoord in het Nederlands wordt gegeven?
“Dit is een meer complexe situatie dan als het gaat over de relatie tussen de administratie en de burger, bijvoorbeeld aan een loket,” zegt Brussels vicegouverneur Jozef Ostyn, die toezicht houdt op de toepassing van de bestuurstaalwet in de Brusselse gemeenten en OCMW's. “Daarover is de wetgeving in verband met bestuurstaal heel duidelijk. In een politieke context ligt het anders.”
"De bestuurstaalwet stipuleert dat elke ambtenaar van een lokaal bestuur tweetalig moet zijn, maar dat geldt niet voor verkozen mandatarissen"
“De bestuurstaalwet stipuleert dat elke ambtenaar van een lokaal bestuur tweetalig moet zijn, maar dat geldt niet voor verkozen mandatarissen. Schepenen of burgemeesters moeten dat dus niet zijn,” klinkt het. Maar wel belangrijk is dat een vergadering zo wordt georganiseerd dat een raadslid kan begrijpen wat een schepen zegt: als raadslid moet je begrepen kunnen worden en schepenen moeten kunnen antwoorden op een manier die het raadslid begrijpt. Dat kan bijvoorbeeld door zelf Nederlands te spreken of door vertaling te voorzien.
“Van burgemeesters en schepenen wordt bovendien verwacht dat ze kunnen communiceren met iedereen met wie ze samenwerken. Daarnaast moeten documenten, studies en allerlei andere uittreksels in Brussel altijd in de twee talen zijn opgesteld,” voegt Ostyn toe. “Een studie van een mobiliteitsplan moet bijvoorbeeld in de twee talen opgesteld zijn.”
Vertaling
Niet alle verkozen mandatarissen in Brussel spreken echter even vlot de twee talen en ook niet elke gemeente voorziet in een simultaanvertaling. “De nieuwe gemeentewet verplicht gemeenten niet om een vertaling te voorzien,” zegt Pauline Lorbat, woordvoerder van Brussels minister van Plaatselijke Besturen Bernard Clerfayt (Défi). “Wel moeten alle documenten tweetalig zijn. De administratie is dus tweetalig, maar de debatten mogen plaatsvinden in de taal van de verkozenen. De gemeentes hebben zelf de keuze om al dan niet een vertaling te voorzien, op eigen kosten.”
“Als iemand een vraag stelt in het Nederlands en men kan niet antwoorden in het Nederlands en er wordt geen vertaling voorzien, dan kan men klacht indienen,” zegt Ostyn. “Maar het is moeilijk afdwingbaar. Dat is onder andere zo omdat het niet letterlijk in de taalwet staat. Bovendien vraag ik me af hoe je kan sanctioneren? Een debat verloopt vaak in meer dan één taal en je kan moeilijk een politieke interpellatie nietig verklaren?"
“Sinds het begin van deze legislatuur merk ik dat het steeds moeilijker wordt om in het Nederlands actief te zijn in de gemeenteraad,” zegt Karl Vanlouwe (N-VA), gemeenteraadslid in Ganshoren. “Noch de burgemeester, noch de Franstalige schepenen spreken Nederlands.”
In het verleden diende Vanlouwe daarvoor klachten in bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht. “Ze gaven me gelijk. Nu lossen ze dat op door hun antwoord in het Frans voor te lezen en bezorgen ze me een schriftelijke kopie in het Nederlands. Het gaat er niet op vooruit met het Nederlands in Brussel,” klinkt het.
Volgens Vanlouwe is er een probleem met de afdwingbaarheid van de taalwet. “Daarom zijn er veel mandatarissen die dat naast zich neerleggen. Op gemeentelijk niveau wordt het er niet beter op. De goede wil is er gewoon niet.”
Geen verslechtering
Maar niet alle Nederlandstalige gemeenteraadsleden zien het op dezelfde manier. “Ik ervaar dat niet zo erg,” zegt Maude Van Gyseghem (Open MR), gemeenteraadslid in Sint-Agatha-Berchem. “Ook bij ons wordt er geen vertaling voorzien. Maar ik blijf mijn vragen in het Nederlands stellen en de schepenen doen hun best om er in het Nederlands op te antwoorden. Als er wat meer nuance nodig is, schakelen ze soms wel eens over naar het Frans of doe ik dat alvast.”
“Een verslechtering zie ik niet meteen, het is altijd zo geweest,” aldus Van Gyseghem. “Iedereen doet eigenlijk wel zijn best en zeker de Franstalige schepenen hier staan er niet weigerachtig tegenover. Ik stoor me er niet aan: ik ben al blij zodra ze moeite doen.”
Franstalig publiek
In Koekelberg heeft de simultaanvertaling wel wat problemen opgelost, zegt gemeenteraadslid Robert Delathouwer (Vooruit). “Maar ook voordien – ik ben 27 jaar schepen geweest – heb ik vaak het Nederlands gebruikt. Vandaag wordt er regelmatig Nederlands gesproken in onze gemeenteraad: zij die het niet begrijpen, zetten hun koptelefoon op. Ook omgekeerd zie ik onze Nederlanstalige raadsleden regelmatig de koptelefoon opzetten wanneer er in het Frans wordt gesproken.”
In Sint-Joost-ten-Node wordt evenwel geen simultaanvertaling aangeboden tijdens de gemeenteraden. “Het is waar dat er niet vaak Nederlands wordt gesproken,” zegt gemeenteraadslid Frédéric Roekens (Groen). “Als het gaat over Nederlandstalige aangelegenheden of als ik me richt tot schepen Lydia Desloover (Vooruit), kom ik tussen in het Nederlands. Maar voor de rest spreek ik in het Frans omdat mijn tussenkomst anders voorbijgaat aan driekwart van de gemeenteraadsleden en het publiek.”
"Ik wil de gemeente niet op extra kosten jagen door simultaanvertaling aan te vragen"
“Ik wil de gemeente ook niet op extra kosten jagen door simultaanvertaling aan te vragen. Het gebruik van het Nederlands in de gemeenteraad is niet slechter geworden, maar het is een vaststelling dat als ik enkel in het Nederlands zou tussenkomen, ik daar wellicht niet zoveel mee bereik. Als ik een punt maak, wil ik vooral dat de vragen en thema’s die daarbij betrokken zijn, besproken worden. Burgemeester Kir beheerst het Nederlands overigens wel goed: als het aan hem lag, kreeg ik altijd een antwoord in het Nederlands.”
“Het is me ooit door andere politici verweten dat ik mijn vragen in het Frans stel, maar ik denk dat we gewoon andere bezorgdheden hebben. Ik wil het niet bagatelliseren, want ik vind het vooral belangrijk dat de dienstverlening ook in het Nederlands kan en dat burgers een antwoord in het Nederlands kunnen krijgen. Voor de gemeenteraad zelf ben ik daar wat coulanter in.”
Dienstverlening
Navraag bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht leert dat er heel wat meer klachten binnenkomen met betrekking tot het taalgebruik binnen de dienstverlening tegenover burgers, dan met betrekking tot de gemeenteraden.
Arnaud Verstraete (Groen), gemeenteraadslid in Schaarbeek, deelt dezelfde bezorgdheid. “De grootste uitdaging ligt bij de dienstverlening op alle niveaus in Brussel,” klinkt het. “Tijdens onze gemeenteraden is er vertaling voorzien. Ik spreek geregeld in het Nederlands, maar doe ook een deel in het Frans omdat ik weet dat een belangrijk deel van het publiek geen Nederlands verstaat. Het college verstaat wel Nederlands. Als ik een vraag stel in het Nederlands en ik ben de enige die de vraag stelt, krijg ik overwegend een antwoord in het Nederlands. Gaat het om een ronde waarin meerdere mensen vragen stellen, ook in het Frans, dan wordt het antwoord doorgaans in het Frans gegeven.”
“Het zou fijn zijn moest er ook online een vertaling zijn voor mensen die de gemeenteraad zo volgen. De situatie van het Nederlands kan beter. Belangrijker is echter de dienstverlening aan loketten of in het ziekenhuis: ik denk dat Brussel daar in het algemeen in tekortschiet. Dat is een dringender probleem dan de gemeenteraad. Als het kan verbeterd worden: graag, maar het is geen evidente context met zo weinig Nederlandstalige schepenen.”
11 juli in Brussel - 2023
Lees meer over: Brussel , Ganshoren , Koekelberg , Schaarbeek , Sint-Agatha-Berchem , Sint-Joost-ten-Node , Samenleving , 11 juli in Brussel - 2023 , Nederlands , Karl Vanlouwe , Arnaud Verstraete , vicegouverneur , jozef Ostyn , Bernard Clerfayt , maud van gyseghem , Robert Delathouwer , Vlaamse feestdag 2023