Op vadrouille met Nick Trachet (1): Met de snelbus naar Boom
Lees ook: Nick Trachet: Baked Beans
D e bus stopt aan metrostation Bockstael. Dat is zijn enige Brusselse halte na het vertrekpunt in het Noordstation. Daarna raast de bus de A12 op en vijftien minuten later remt hij voor het eerst in Londerzeel. Spijtig genoeg begint van daar af een leurtocht door Suburbistan, maar na vijftig minuten sta ik op de Grote Markt van Boom. Mijn kennissen hadden mij gewaarschuwd: "In Boom valt er niets te zien." Behalve leegstand en borden met 'Te koop' erop. Het onkruid groeit in de dakgoot van een lang gesloten cinemacomplex. Veel beweging op het plein, dat wel. Op donderdag is er hier trouwens een drukke markt. Maar dan loop ik een straat af naar het oosten en draai het piepkleine Bruidsluierstraatje in. Zo kom ik aan de Kaai en dat is waar Boom subliem wordt.
Boom is de stad van de Rupel, een statige rivier van nauwelijks twaalf kilometer lang. Zij ontstaat door de samenloop van de Zenne, de Dijle en de Nete en stroomt even verderop de Schelde in. Ooit moet het hier hebben gestonken en werd de lucht verduisterd door de rook van baksteenovens en andere chemiefabrieken. Daar is vandaag niets meer van te merken. Ik sta op een betonnen, moderne dijk met een trendy brasserie en terras, 'De Kaai'. Hier is het, voor wie geld heeft en gezien wil worden, goed toeven in de middagzon, met uitzicht op het nu reukloze water.
Paardenstoverij
Wie minder geld heeft zet een stoeltje wat verderop, weg van het terras met zijn champagne en tapas. Aan de overkant baadt het landschap in het groen. Bossen en fietspaden achter een rietkraag met hier en daar een wilg. De Rupel is niet zomaar een stroompje. We zijn hier op zeeniveau. Hier in Boom hebben we het hoogste tijverschil van heel het land, bijna zes meter gaat het water omhoog en omlaag - in Oostende is dat maar 4,5 meter. De Rupel wordt dus tweemaal per dag gespoeld "à grandes eaux." Dat geeft een schone rivier, bij vloed breed, bij eb ingelijst door vette slikken waar de gekste watervogels foerageren: bergeenden, scholeksters, karekieten en eendensoorten allerhande. Rietkragen, waterbloemen, het is er nu allemaal. Nu en dan wordt er zelfs een bruinvis gesignaleerd. Ik wandel oostwaarts over de dijk. Er is een monument voor Robert Vekemans. Ooit was er hier een houten brug over de Rupel. Bij de bevrijding in 1944 gidste Vekemans Britse tanks over die brug om de Duitsers, die de grote brug verderop in het oog hielden, te verrassen. Na enkele honderden meters moet ik even de dijk af. Er zit een scheepswerf in de weg waar een Brusselse politieboot ligt te wachten op geld voor reparaties. Dan gaat het weer op de groene dijk en sta ik dra bij het gezellige Steencaycken. Ooit was dit de directiewoning van een steenbakkerij. Vandaag is het een sociaal tewerkstellingsproject waar men verzorgd en niet te duur kan eten. Er is een terras, maar om over de dijk heen te kijken moet men op de verdieping gaan zitten. Opmerkelijk: hier kan de wandelaar gewoon een grote fles tafelbier bestellen! Er zijn ook zeldzamere biersoorten als Belgica of Klinkaert. Ik vroeg de chef wat nu eigenlijk de Boomse specialiteit is, en hij zei zonder dralen "paardenstoverij." Die werd vroeger gemaakt van de werkpaarden in de kleiputten. Maar hij voegde er ook fijntjes aan toe dat Boom tijdens de Eerste Wereldoorlog het enige officiële hondenslachthuis van het land had. De Boomenaars hielden er een bijnaam aan over. Voorbij het Steencaycken begint eind juli weer Tomorrowland.
Sashuis
Als we van De Boomse kaai westwaarts wandelen komen we, onder de brug, over de A12 en de spoorweg in Noeveren. In een grote loods wordt er gebouwd aan de New Belgica, de replica van het zeilschip dat meer dan een eeuw geleden overwinterde op Antarctica (elke woensdag, zaterdag en zondag gratis te bezoeken van 13.30 tot 17.00). Er is ook een winkeltje).Daar zijn nog heel schilderachtige hoekjes van oude steenbakkerijen (onder andere Het Ecomuseum van de Boomse Baksteen) met daartussen een schattig oeroud cafeetje De Koophandel.
Maar het allerschattigst is toch wel de Boomse veerboot. Om het halfuur vaart het bootje naar de overkant, Klein-Willebroek, waar de oude sluis van het Kanaal van Brussel-Charleroi ligt. Het is een plek die men wellicht eerder in Nederland zou verwachten: een hefbruggetje naast een sashuis uit 1600, waar een museum is. Enkele terrasjes prijzen mosselen of Italiaanse specialiteiten aan. De oude arm van het Kanaal is nu een jachthaven. Ik breng er een gezellig uurtje door tot de vriendelijke veermadame mij weer over het water zet naar Boom. Tijd om opnieuw naar Brussel te trekken.
Lijn 460 en 461 brengen u naar Boom om het halfuur. De 461 stopt niet in Londerzeel, wat de reistijd met tien minuten inkort.
Op vadrouille met Nick Trachet
Lees meer over: Samenleving , Op vadrouille met Nick Trachet
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.