Iets meer dan twintig minuten doet de trein erover om in Genval te komen vanuit station Schuman. Zowel de IR als de L richting Louvain-la-Neuve stoppen er, dat maakt twee treinen per uur.
Op vadrouille met Nick Trachet: met de trein naar Genval
Lees ook: Nick Trachet: Baked Beans
De aankomst in het dorpje is wat verbazend. Het station en de huizen errond zijn van een simpele art-nouveaustijl, maar de overkant van de sporen oogt futuristisch: een grijze hoge metalen wand waar autoparkings aan hangen. Genval is voorbereid op de komst van het Gewestelijk Expressnet (en de parkings lijken al vol). Ooit moet dit een agrarisch dorp zijn geweest, maar het is al lang een verlengstuk van Brussel, nu met een StarTrek-sfeertje.
Mijnschacht
Van het station even een blokje om: er is hier, in tegenstelling tot mijn vorige bestemmingen, heel wat horeca te vinden. Maar recht tegenover het station zien we ook een heel eigenaardige kerk: Saint-Pierre de Maubroux. De bouwstijl is die van een fabriekshal. Zij werd gebouwd in 1923 door de eigenaar van de plaatselijke papierfabriek ter nagedachtenis van zijn zoontje. De plannen werden getekend door de ingenieur van het bedrijf, vandaar. De toren is getekend naar het plan van de lift van een mijnschacht. Modernisme in zijn meest pure vorm.
We draaien linksaf de Rue de Rosière in, over de spoorweg gaat de weg bergaf gedurende 600 meter. We staan nu aan de rand van het meer van Genval.
Het was Gustave Smets-Mondez uit Elsene (advocaat bij het Hof van Beroep) die bij de aanleg van de spoorweg een lucratieve investering zag in Genval, dat nu op een half uur van Brussel kwam te liggen. Hij kocht alle gronden ten noorden van het station tot aan de Argentine, een beek die vandaag de grens vormt tussen Waals- en Vlaams Brabant. Hij wou een chique verkaveling met alle attracties die erbij hoorden, zoals een heus meer.
Zo gezegd, zo gedaan: de vallei van de Argentine werd in 1903 onder water gezet met een simpele dam (Rue de Rosière), er werden bronnen gevonden met – toevallig! – medicinale werking en de weg lag open voor een kuuroord. Belangrijke families kochten hier grond, niet in het minst de familie Rossel, eigenaar van de krant Le Soir.
Zuiver water
De grote restaurants langs het meer ogen vandaag wat banaal, maar waren in Smets’ tijd veel exotischer. La Laguna, bijvoorbeeld, zag er honderd jaar geleden uit als een Japanse pagode. We lopen rechtsom rond het meer, een wandeling van 2,6 kilometer.
Dra trekken we Vlaanderen binnen. Dit is Overijse, maar niemand was daar destijds geïnteresseerd in het nieuwe meer, zij werden er rijk van de kasdruiven. Vandaar dat de hellingen er minder ontwikkeld zijn, tenzij aan de boord van het meer zelf.
We stoppen even in de zeer laagdrempelige jachtclub. Hier geen oudere heren in blazer en witte broek, maar joelende kinderen op zeilkamp, een rustieke bar en een mooi uitzicht op het water. Men kan er met de waterfiets (pedalo) op uit voor 8 euro per 30 minuten. Er zijn ook barges om mee te dobberen voor bijvoorbeeld een barbecue.
Aan de andere kant van de weg stroomt de nu verlegde bedding van de Argentine. Wegens de sterke bezoedeling door de papierfabrieken kon het water niet meer door het meer geleid worden. Dit is geen diefstal van “Vlaamse Grond”, de scheiding tussen de gewesten blijft netjes aangegeven met paaltjes in het midden van het meer, maar alleen duikers kunnen die vinden.
Onderweg merken we dat het meer van Genval privédomein is. Inderdaad, Smets-Mondez verkocht zijn project na de Eerste Wereldoorlog aan ene John Martin, een Engelse brouwer uit Antwerpen. De meeste etablissementen rond het meer zijn vandaag nog van hem (allez, van de volgende generaties).
Martin was op zoek naar zuiver water voor het merk Schweppes waar hij in België eigenaar van was. Hij richtte zijn spuitwaterfabriek op in het bestaande kuurgebouw dat hij fors uitbouwde, tot in 1981. Vandaag is dat het chique hotel Château du Lac, waarvan de wanstaltigheid beter te begrijpen is wanneer men er de limonadefabriek in ziet die het eigenlijk was.
De nieuwe Schweppesfabriek, ondertussen eigendom van Japans whiskymerk Suntory, ligt nu verderop in Genval.
Didactisch museum
Langs het water liggen nog een aantal merkwaardige gebouwtjes, er was ooit een kopie van het dorpje van Marie-Antoinette in Versailles, maar vandaag zijn er nog Zwitserse chalets en zelfs een kapel van Willem Tell (Bed & Breakfast!).
Aan het einde van het meer, voorbij nog wat restaurants, draait de Avenue du Lac de hoogte op. Achter een gele poort ligt het Musée de l’Eau et de la Fontaine (Avenue Hoover) gevestigd in wat ooit een zoo had moeten worden. Het is een didactisch opgevat museum rond een collectie pompen en waterbekkens, een uit de hand gelopen hobby van mijnheer Martin (volwassenen 4 euro, kinderen 2,5 euro, panelen en service in het Nederlands). Ook de geschiedenis van het meer wordt belicht.
Nu laat ik u los om verder door de lanen te dwalen langs het meer of tussen villa’s die variëren van het sublieme tot het groteske, de avenue loopt van hier terug naar het station. Tijd voor een specialiteit van de Martins: Pale Ale, Gordon, Timmermans, Guinness? Of een Japans-Waalse Schweppes uiteraard.
Op vadrouille met Nick Trachet
Lees meer over: Samenleving , Op vadrouille met Nick Trachet
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.