Op vadrouille met Nick Trachet (5): Met de trein naar Nijvel
Lees ook: Nick Trachet: Baked Beans
I k stap in het Zuidstation op een IC-trein naar Charleroi. De werken aan de RER flitsen voorbij en in de verte zeilt de Leeuw van Waterloo door het landschap. De trein stopt nog even in Eigenbrakel, maar na exact vijfentwintig minuutjes sta ik in Nijvel. Het landschap is hier glooiend, wat van het perron een prachtig uitzicht geeft over de stad en de drie torens van de collégiale. Rechts vooraan, vlakbij het station, overschouw ik ook de gevangenis en helemaal achterin het hellend vlak van Ronquières: een halve eeuw oud, maar nog steeds futuristisch.
Het nieuwe perron is een beetje opgeschoven van het oude station (dat zelfs in het Frans zo heet, zie het opschrift). Er ligt een bloemenrijk parkje voor met het borstbeeld van Louis Seutin. Dit stond lang geleden voor het Sint-Pietershospitaal in Brussel, dat door hem werd (her)opgericht. Dr. Seutin, die er al bij was in Waterloo, vond gaandeweg ook nog het idee van het gipsverband uit. Hij ligt begraven in Laken.
Romeinse basilica
Van daaruit zuigt de rue de Namur mij bergafwaarts. Het is een straat vol winkeltjes die beneden zelfs even wandelstraat wordt en al spoedig sta ik op de Grand'Place. Dat (eigenlijk twee pleinen) is enorm! In het midden staat de grote kerk. Het lijkt alsof er hier een bom is gevallen en dat is ook zo, verschillende zelfs. In mei 1940 bombardeerden de Duitsers het centrum, in april 1941 deden de geallieerden het nog eens over. Wat Nijvel had misdaan, is mij een raadsel. Bij de heropbouw ontstond een nieuw groot plein met er rond moderne gebouwen, die toch een beetje een Waalse stijl behielden met bak- en blauwe steen. Vandaag zijn er dus gigantische terrassen beschikbaar voor de zonnende dagjesmens.
Dé trekpleister van Nijvel is uiteraard de kapittelkerk, la collégiale. De kerk werd gesticht als kloosterkerk rond het jaar 750 door de weduwe van Pepijn de Oude, hofmeier van Koning Dagobert. Over oud gesproken! De eerste abdis was Sint Gertrudis (daar is ze weer), die stamde uit een hele familie van heiligen. Ook zij werd vereerd na haar dood en onder de Ottoonse keizers verrees de kerk die ook vandaag nog steeds indrukwekkend is. Een schoolboekversie van vroeg-romaanse en sobere bouwkunst. Buiten domineert de torenkant met forse muren. Die overleefden het bombardement, maar dak en binneninrichting van de kerk gingen eraan. Binnenin zien we een schip van meer dan honderd meter lang. Door de huidige kaalheid van het interieur lijkt het wel alsof het een modern bouwwerk is, maar het is ook weer zó oud dat we er nog goed de vorm van een Romeinse basilica (gerechtsgebouw) in herkennen, met aan beide zijden een koor.
Na een verfrissend verblijf in de romaanse duisternis ga ik een toertje maken door de straatjes die achter het plein lopen. Hier zie ik, geholpen met het wandelplannetje van de toerismedienst, dat er toch nog heel wat oude en gezellige hoekjes en huizen zijn overgebleven, de Luftwaffe moest blijkbaar echt de kerk hebben. Ik kom voorbij een sfeervol Parc de la Dodaine, waar het rustig zitten is wanneer er geen festival van militaire muziekkapellen doorgaat (in mei).
Petite blonde
Het tweede grootste monument van Nivelles is weggelegd voor de fijnproever. In ons land doet alleen Geraardsbergen het hen na, maar de Aclots (zo noemen de Nivellois zichzelf) hebben een taart die aan zoveel regels gebonden is, dat het een uniek reisdoel werd: om tarte al djote te eten moét men noodgedwongen naar Nijvel, elders is het vruchteloos zoeken. Een confrérie waakt over de kwaliteit van de échte, en deelt sterren uit aan wie ze maakt op de juiste manier. In de toerismedienst geven ze mij een lijst met etablissementen waar de erkende taart te krijgen is, met één tot vijf sterren. Zelf raadt de dame me aan om de Taverne de l'Union te proberen. Dat blijkt een oud-deftig en duur eethuis op het grote plein, met houten lambriseringen en (uiteraard) een terras dat op de middag in de schaduw ligt. De lieve dienster zegt dat ik bij mijn tarte al djote 'une petite blonde' moet drinken. Ik denk aan pils, maar ze bedoelt een Jean de Nivelles. Die blijkt op. Een Super des Fagnes blonde zal ook wel goed zijn? Als Walen 'petite blonde' zeggen, dan bedoelen ze zwaar bier.
Ik krijg een bloedhete taart met een groene topping van snijbiet en kaas, maar niet zomaar kaas, het is boulette de Nivelles, een kaassoort die al even moeilijk te vinden is als de taart. Niet erg zomers, maar wel... speciaal. Ik proef meer kaas dan bietenloof.
Na nog wat lèche-vitrine op weg naar het station stop ik in de Proxy-Delhaize voor enkele boulettes de Nivelles om thuis zelf proberen te bereiden (anderhalve euro voor een bal van 200 gram). De kaas kent sinds 2011 een Europese bescherming (IGP/BGA), is licht doorschijnend met een korrelige wrongel en heeft slechts een heel lichte zweem van zweetvoetengeur. Niet zout. Interessant, maar waarom zien we die nooit elders?
Een treintje heen en weer naar Nijvel kost 11,20 euro, tenzij u recht hebt op korting. Dan is het minder.
Op vadrouille met Nick Trachet
Lees meer over: Samenleving , Op vadrouille met Nick Trachet
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.