Bugggenhout BosKapel

Op vadrouille met Nick Trachet: met bus 245 naar Buggenhout

Nick Trachet
© Brussel Deze Week
16/07/2014

De bus naar Dendermonde stopte vlakbij mijn oude school. Hij nam schoolvriendinnetjes mee naar vreemd klinkende oorden als Peizegem en Buggenhout. Het was destijds een ‘groene bus’, als ik het mij goed herinner, eentje van de spoorwegen (NMBS).

D e gewone ‘Boerenbussen’ (de buurtspoorwegen, NMVB) waren rood voor alles op een hoopje werd gegooid tot wat nu ‘De Lijn’ heet. Na al die jaren wou ik zelf wel zelf eens gaan kijken waar die meisjes naartoe trokken en hun dagelijks avontuur over doen, met een witte bus dan maar.

Lijn 245, vertrokken van het Noordstation, stopt (doorgaans) om 51 minuten na het uur aan metrostation Bockstael. Vandaar kronkelt hij zich naar het UZ en dan de Ring onder, Vlaanderen binnen. Langs Brussegem tot Merchtem gaat het vrij rechtdoor, maar eenmaal in het centrum van het dorp van Maggie De Block (die naar diezelfde school ging als ik) begint de weg te kronkelen. Peizegem is zo voorbij en even dreigt het landelijk te worden. Maar dan rijdt de bus door een bos vooraleer te stoppen in het centrum van Buggenhout (40 minuten na mijn vertrek in Bockstael).

Tripel Karmeliet
Aan het station neem ik de dorpsstraat (Kerkstraat) zuidwaarts. Buggenhout is een weinig schilderachtig dorp. Links een oud kerkje met van binnen veel bladgoud. Ooit was dit land eigendom van de Berthouts, waarover we het in de Borgt al hadden. Het was toen een deel van Brabant. Verder wandelend zie je waar Vlaanderen vandaag écht mee bezig is: een beauty salon, een yogacentrum, een meeneemchinees en Delhaize. Maar dan op een hoek (toch nog) een imposant gebouwencomplex. Het is brouwerij Bosteels, de laatste jaren erg populair met hun Tripel Karmeliet en al wat langer met Kwak, dat het vooral moet hebben van zijn glas. Nu pas valt mij op dat er nergens een taverne lijkt te zijn met de plaatselijke specialiteit. Ik zag er slechts één drenkplaats, recht tegenover de kerk, een oud cafeetje dat ook nog vrolijk reclame maakte voor een bier dat het dorp verderop (Baasrode) wordt gebrouwen. Vlaanderen is ook niet echt mee.

Boskapel
Het bos, dat weet ik, is de echte trekpleister van Buggenhout. Ik moet daarvoor de Kasteelstraat door die deze zomer helemaal openligt, maar te voet red ik het. Voorbij de Kalkenstraat stap ik het bos tegemoet. Ga er zo snel mogelijk naar binnen, beste lezer, want het is een pareltje.

Buggenhoutbos is oeroud. Ooit was het een deel van het legendarische kolenwoud. In de late middeleeuwen was het nog 500 hectare groot, zoals vandaag het Hallerbos. Maar het ging steeds achteruit, vooral in de Eerste Wereldoorlog werd er heel wat gerooid en daarna in landbouwgrond omgezet. De Belgische staat verwierf de overblijvende 140 hectare in 1933 en sindsdien is het weer beginnen groeien (nu 170 hectare en er wordt nog verder uitgebreid).

Ze zijn er niet weinig fier op, daar aan de rand van Oost-Vlaanderen. In de jaren 1950 moet het Buggenhoutbos een top-toeristische bestemming zijn geweest, getuige de baancafés die er middenin werden gebouwd. Natuurlijk kapten ze daarbij nog meer bos, maar alla. Vandaag zijn er nog drie cafés over. Een vierde, dat werkelijk gigantisch moet zijn geweest, is nu heringericht tot meubelwinkel. Eén en ander heeft allicht te maken met de aanwezigheid van een plek van volksdevotie, de zogenaamde Boskapel. Waarschijnlijk staan ze hier op hoogdagen met volle bussen gepensioneerden aan te schuiven. Verder hebben privévilla’s langs de weg het bosbestand verder aangevreten als maden een kaas.

Buggenhoutbos is heel bijzonder, zo zegt de toeristische info langs de weg. Het is het bos met de grootste concentratie wintereiken in heel Vlaanderen. Dat is zo geworden door moedwillig beheer. Eiken zijn schaars geworden, ook in Brussel. Ik vraag mij af wat ze tegen die boom hebben, want in onze parken en bossen zie je ze bijna niet en ze worden blijkbaar ook niet aangeplant, terwijl iedereen het zo graag heeft over ‘inlandse eik’. Maar het Buggenhoutbos kiezen voor de aanplant van wintereiken is dan weer eigenaardig: Buggenhout betekent immers ‘beukenbos’. Beuken staan er gelukkig ook nog, sommige werden aangeplant in 1850.

Baancafés
Maar zeker, het is een mooi bos. Er zouden ook alle salamandersoorten leven die in Vlaanderen te vinden zijn, niet in het minst de legendarische vuursalamander, die ik in mijn leven nog maar drie keer ‘in ‘t echt’ heb gezien. Om die te ontwaren, gaat u best naar het natte deel, langs de Hollebeek, ten oosten van de weg.

Neem de tijd en bezoek dit bos op een vroeg, mistig zomermoment vooraleer er te veel toeristen in rondlopen. Eikenbossen hebben iets feeërieks, trekken andere vogels of insecten aan en hebben een verschillende ondergroei dan we gewend zijn in andere bosjes. Ook langs de zoom is er een mooi zicht op velden en boerderijen.

Als u er genoeg van hebt, zijn er de baancafés om de innerlijke mens te versterken en aan de halte Boskapel komt bus 245 weer langs op weg naar Brussel.

Op vadrouille met Nick Trachet

Vaak gaan uitstapjes in het weekend naar verre oorden of grote bestemmingen, maar Nick Trachet blijft dichter bij huis. In de onmiddellijke omgeving van Brussel zocht hij enkele pareltjes uit, waar nog niemand in een reisbureau aan gedacht heeft.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving , Op vadrouille met Nick Trachet

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni