Vaak gaan uitstapjes in het weekend naar verre oorden of grote bestemmingen, maar Nick Trachet blijft dichter bij huis. De komende drie weken brengt hij ons opnieuw naar enkele pareltjes in de onmiddellijke omgeving van Brussel, waar nog niemand in een reisbureau aan gedacht heeft. Vandaag: Halle.
Op vadrouille met Nick Trachet: met de boemeltrein naar Halle
Lees ook: Nick Trachet: Baked Beans
Vanuit het Zuidstation ligt Halle vlakbij. Je geraakt er met de boemeltrein naar Doornik of een IR naar Kortrijk, er is keuze genoeg. Meestal ben je in minder dan twintig minuten in die andere Zennestad. Brussel, Halle, Vilvoorde, ze hebben nog altijd iets gemeen: dat kleine riviertje. De reis verloopt langs een industriële achtergrond, maar die heeft hier iets geruststellends. Hier wordt tenminste nog iets gemaakt, langs autowegen kom je alleen nog distributiecentra tegen.
Het stationsplein van Halle bestaat uit een vlakte die door Stalin of Ceaucescu zou kunnen zijn uitgedacht. Dat plein is eigenlijk het dak boven het station, het werd gebouwd om plaats te maken voor de hogesnelheidstrein naar Parijs en Rijsel. Ik loop in zuidwestelijke richting naar de Bospoortbrug. Iets hoger gelegen aan de linkerkant zien we een oude Italianiserende villa. Dit was de woning van Adrien François Servais, waarover later meer. Het huis had in Rome kunnen staan. Het werd gebouwd door architect Cluysenaar, die van de Sint-Hubertusgalerij. Als u het nog wil zien, zal u snel moeten zijn, want het staat duidelijk op instorten.
Over de brug stappend zien we een ander monument, het blinkende Hotel des Eleveurs, vroeger een slaperig hotel-restaurant, tot keukenbabe Sofie Dumont het ding naar hogere planeetbanen stuurde. Sofie verliet de zaak in 2013 en de keuken is ondertussen iets minder ambitieus, maar er staan toch voorgerechtjes van meer dan 80 euro op de kaart (met kaviaar, dat wel) en verder veel ‘dagprijs’.
Wanneer we de Basiliekstraat aflopen, steken we de Zenne over die hier duidelijk werd omgelegd, want voorbij de rivier gaat het nog steeds bergaf. Water stroomt normaal toch langs het diepste punt? We komen langs bibliotheek en stadspark, waar enkele merkwaardige koloniale monumenten staan. Dan wordt de Basiliekstraat een aangename winkel-wandelstraat met verbazend veel kleinschalige boetieken en uithangborden van ketens. Halle is een pocketwinkelstad, beter dan welk shoppingcenter ook en daarbij nog vlot te bereiken.
Paganini van de cello
Via het park kan u naar de markt wandelen (Possozplein), zo niet leidt de Basiliekstraat u ernaartoe via de achterkant van het neorenaissance-stadhuis. Hier, waar ooit de Zenne stroomde, wordt nu op donderdag en zaterdag markt gehouden. Een ruime markt die veel aandacht heeft voor tuinieren, met een aanbod van plantgoed en zaden, maar ook met kraampjes van boeren en tuinders zelf. In het juiste seizoen zijn hier altijd wel net iets zeldzamer groenten en fruitvariëteiten te krijgen.
Achteraan de markt groeten we het monument voor de werkweigeraars. Voorbij een rusthuis slaan we linksaf naar de Brusselsesteenweg, maar we nemen links de rustige Dekenstraat. We zijn hier al dicht bij de Waalse steengroeves en dat uit zich in de stijl van de oude woningen. Linksaf kunnen we nu naar publiekstrekker nummer één van Halle, de basiliek. Voor wie van gotiek houdt, is dit een pareltje, maar er wordt al vijftien jaar intens aan gerestaureerd. Misschien zullen we over nog eens vijftien jaar opnieuw naar binnen kunnen? Gekroonde hoofden gingen hier ooit op bedevaart, er ligt een dauphin (Franse troonopvolger, red.) begraven en er liggen heilige kanonballen, maar die zijn nu dus niet te zien. Als we kloksgewijs rond de kerk draaien, stoten we op een antiek Jezuïetencollege (nu muziekschool) met daarvoor het standbeeld van Brusselaar Jozef kardinaal Cardijn, geboren in Schaarbeek en begraven in Laken. Hij is vandaag vooral beroemd in Zuid-Amerika. Cardijn lijkt hier in ieder geval de chachacha te dansen en de vingers van zijn hand staan in een pose die alle kwajongens uitnodigt om er een sigaret tussen te steken. Even verder is een winkel met de eerste streekspecialiteit: religieuze souvenirs voor bedevaarders.
Op de Grote Markt prijkt het standbeeld van Servais (1807-1866) wiens huis we eerder ontdekten. Toen ik hier voor het eerst kwam, had ik van de man nog nooit gehoord. Hij was in zijn tijd een wereldster, de ‘Paganini van de cello’, hij toerde langs de Europese hoven en vond zijn echtgenote in Siberië, maar hij keerde steeds weer terug naar Halle, waar hij mensen ontving als Franz Liszt en Anton Rubinstein en waar koningin Marie-Henriëtte incognito op de koffie kwam. Een mooi monument voor een wat vergeten held. Wie nu dorst heeft: het pleintje is rijkelijk bedeeld met horecazaken.
Pajotse trots
Via de Melkstraat komen we op de Beestenmarkt voor een andere specialiteit: er zijn twee slagers gevestigd die een specialiteit verkopen die ik echt nog nergens anders tegen kwam: koen. Koen is niet de voornaam van de jongste slagersgast die per ongeluk door de vleesmolen werd gedraaid, maar een waarachtig streekproduct dat lijkt op iets halverwege kipkap en rilletten. De naam lijkt mij van ‘kaan’ (kaantjes) te komen en koen is het laatste restproduct in de varkensslacht. In de stukjes die ik proefde, wordt hij weinig gekruid, behalve met wat foelie. Koen is gelatineus, maar toch smeerbaar en voor zover bekend uniek voor Halle.
Voor de moedige wandelaars: wie de Volpestraat en de volgende straten van hieruit volgt, komt op de Bergensesteenweg. Rechtsaf, op de hoek met de Poststraat vonden wij een goed gestockeerd streekproductencentrum, met een uitgebreide keuze aan bieren (Boon...) en andere Pajotse trots. Verder loopt de weg richting Colruyt, die andere beroemde familie van Halle. Als u in dit markt- en kerkstadje uw gading van spijs en drank niet vindt, dan zult u het nergens vinden. En het station is nooit veraf.
Op vadrouille met Nick Trachet
Lees meer over: Samenleving , Op vadrouille met Nick Trachet
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.