De genereuze gastvrijheid die de Centrale tentoonspreidt in hosting leidt tot een brede kennismakingsronde met Brusselse kunstenaars, maar door de drukte blijft het dikwijls bij een oppervlakkige ontmoeting.
‘Hosting’ in de Centrale: drukte in het open huis
Na een uitgebreide renovatie profileert de Centrale for contemporary art, het kunstencentrum van de stad Brussel, zich uitdrukkelijk als open huis met de tentoonstelling hosting. De expo kwam tot stand na een vrije oproep naar kunstenaars in Brussel en haar randgemeenten, zonder criteria qua vorm of thema, waarna een geanonimiseerde selectie plaatsvond.
Zo kregen zowel gevestigde waarden als beginnende kunstenaars een uitnodiging om te schitteren op dit openingsfeest van het vernieuwde museum. Alle werken zijn bovendien te koop. Dat is een manier om de kunstenaars te vergoeden. Twintig procent van de opbrengst gaat naar een solidariteitsfonds, dat onder alle deelnemende kunstenaars verdeeld wordt.
Aan nobele doelen en stevige statements dus geen gebrek, maar de vraag is of het ook een spetterende tentoonstelling oplevert. Daarbij is het hinken op twee gedachten.
Aan nobele doelen en stevige statements geen gebrek, maar de vraag is of het ook een spetterende tentoonstelling oplevert. Daarbij is het hinken op twee gedachten
Enerzijds is de grote diversiteit aan kunstwerken verfrissend. Je loopt als bezoeker binnen in een gigantisch rariteitenkabinet van schilderijen, tekeningen, foto’s, beelden, etsen, video’s, installaties, prints, beeldhouwwerken, tapijten – en ga zo maar door.
Hoewel er geen thematische opdeling is, worden er dikwijls boeiende verbanden gelegd, die structuur geven aan de artistieke overweldiging. Zo gaan de houtskooltekeningen in porn-O-rama van Armand van Mastrigt een vruchtbare vrijage aan met de zwierige inktlijnen in Out of line van beeldend kunstenaar en danser Gundi Falk.
Bij het rondwandelen is het ook regelmatig liefde op het eerste gezicht met individuele werken. Zo kijk je nooit nog op dezelfde manier naar weggegooide chipszakjes na het bestuderen van Leo Luccioni’s werk Géode, Leslie’s cheezy corn crunch cheddar jalapeño. Het kamerscherm of Paravent van Badi Rezzak lijkt wel een fijn geslepen portaal naar andere werelden. Pélagie Gbaguidi, die ook in het artistieke comité van de expo zetelde, trekt je kordaat binnen in een krachtig schilderij uit haar Icon in progress-reeks over de koloniale en postkoloniale erfenis van onderdrukking.
Anderzijds voelt de expo, met 353 werken van 247 kunstenaars, vaak te druk aan. Daardoor wordt focussen een uitdaging en glippen heel wat werken onvermijdelijk door de mazen van je aandachtsnet.
Maar erger is dat je soms zelfs kan spreken van een storende kakofonie. Zo is het een ongelukkige keuze om in een zijzaaltje doorlopend de geluidspoëzie in Loïs Soleils "The asshole poem" aka FUCKBOY 101 and justified anger te laten afspelen vlak bij de continu kloppende hamer in de video van Adèle Pasquiers Fake it until you make it. Niet alleen maakt dat het een hele opgave om te concentreren op deze werken, terwijl ze dat allebei absoluut verdienen, bovendien is het zo schier onmogelijk om op te gaan in de meer ingetogen creaties in dezelfde ruimte.
Lees meer over: Brussel , Expo , de centrale , hosting , review