Voorzitters van voetbalclubs leggen doorgaans een haast grenzeloze naïviteit aan de dag: ze gaan ervan uit dat niets te hoog gegrepen is. The sky is the limit. De voorzitters die hun ploeg al Europa zagen ingaan en vijf of tien jaar later wegkwijnden in derde klasse of zelfs een andere hobby moesten zoeken, omdat hun club niet meer bestond: ze zijn haast niet meer op één hand te tellen. Johan Vermeersch wou met FC Brussels ‘elk jaar drie plaatsen stijgen’. De Egyptenaar Maged Samy zag zijn Lierse in de Champions League meespelen, en bij FC Dender konden ze niet genoeg tribunes bouwen om aan de verwachte volkstoeloop voor eersteklassevoetbal te kunnen voldoen. Brussels bestaat niet meer, Lierse ontsloeg clubheld Eric Van Meir voor de zoveelste keer, na opnieuw een gemiste promotie, en Dender raakt wellicht nooit meer weg uit de eerste amateurklasse.
Estafette: The sky is (not) the limit
Pijnlijke vaststelling: een voetbalclub heeft meer grenzen dan haar voorzitter doorgaans denkt. Meer zelfs: die grenzen zijn vrij gemakkelijk vast te leggen. En het gros van de Belgische voetbalclubs leeft boven zijn stand. Door je eigen club willens nillens in een rat race te gooien die je toch niet kan winnen, ondertekenen veel voorzitters hun eigen doodvonnis. Niet in het eerste jaar, want zoals zo vaak verbloemen mooie goals en sprankelende combinaties de bitterharde realiteit dat de dromen niet houdbaar zijn.
Weinig clubs zullen het willen toegeven, maar eigenlijk is meestrijden voor de titel in tweede klasse leuker dan tegen de degradatie vechten in eerste klasse. Zeker voor de supporter: die leeft van een perspectief. Van een droom die in vervulling moet gaan. Waarom lokt RWDM in de derde amateurklasse een verrassend vol stadion? Omdat er hoop is op meer. Op een titel, op een terugkeer naar een roemrijk verleden. Maar wat als je eindelijk bent waar je altijd al had willen zijn? Stel dat RWDM erin slaagt om terug door te dringen tot het profvoetbal, dan voorspel ik dat de aanhang minder talrijk aanwezig zal zijn dan dit seizoen, drie reeksen lager. Want uiteindelijk wil de fan maar één ding: dromen. En eenmaal die fan doorheeft dat dromen niet meer zijn dan een verbloemde versie van de realiteit, slaat de ontnuchtering meestal dubbel zo hard terug. Dan besef je dat er in de Belgische eerste of tweede klasse ook lelijk gevoetbald wordt, en valt een groot deel van de charme van voetbal op lager niveau weg.
Ook Union heeft perspectief: de club doet het uitstekend, kwam met fris enthousiasme in eerste klasse B terecht en voetbalde zich knap naar play-off II. Maar voorzitter Jurgen Baatzsch is zoals vele van zijn collega’s: veel dromen en torenhoge ambities. In een van de interviews die ik ooit met de man deed, zag hij zijn club al meestrijden voor Europees voetbal. Liefst in een ander stadion: het was in een nog niet zo lang vervlogen tijdperk dat Anderlecht naar parking C zou verhuizen, en dus zou het Constant Vanden Stockstadion leeg komen te staan. Nu heb ik al meermaals een boompje opgezet over de pracht van het Joseph Marienstadion van Union, een plek die Baatzsch liefst zou omtoveren tot openluchtmuseum. Voer voor de nostalgici, terwijl de serieuze futuristen het Europees voetbal van Union in Anderlecht of elders voorbereiden. Ik bewonder Baatzsch’ ‘niets kan me tegenhouden’-mentaliteit, maar wat als voetbal voor Union op professioneel niveau op lange termijn onhoudbaar is?
Tenzij Baatzsch natuurlijk de deur wagenwijd openzet voor dubieuze investeerders uit het buitenland: voorbeelden genoeg van het nut van een ferme kapitaalinjectie uit pakweg China of de golfstaten. Maar voor een instituut waarbij traditie zo fel verweven is met de eigenheid van de club, is dat wellicht niet de beste keuze.
Een schitterende documentaire over de grenzeloze ambitie van (buitenlandse) clubeigenaars is The Four Year Plan, over een stel knettergekke Italianen dat de Engelse traditieclub Queens Park Rangers overneemt, met als Heilige Graal: de promotie naar de Premier League. De miljardairs runnen hun club op krankzinnige wijze. Na drie jaar en veel ontgoochelingen staan ze geen stap verder, en komt één van hen tot een zeer beredeneerde conclusie: ‘We need a strong manager, a new manager.’ Dat de club in dat jaar al vier managers versleten had, deed er blijkbaar niet toe. De ironie van het verhaal: de vijfde trainerswissel bleek de juiste, want QPR promoveerde naar de Premier League. Zie je wel, die ambitie loont dus toch? Welja, na twee seizoenen degradeerde QPR. De miljardairs zijn alweer vervangen door nieuwe dromenjagers, ditmaal met minder succes, en de club is weer een middenmotor in de Engelse tweede klasse.
Nu is dat iets waar Unionfans misschien moeilijk in kunnen komen: hun ploeg veegde het voorbije weekend KV Mechelen van de mat in play-off II en was voor het eerst in enkele decennia nog eens op de nationale tv te zien. Daar gaat weinig boven, maar er kom een moment dat het minder gaat. Enkele sterkhouders zijn weg, de mayonaise pakt niet meer zo goed, of het geld is op: maak je keuze uit de eeuwige carrousel van ontgoochelingen in de voetbalwereld. De vraag is maar of de Europese droom van Baatzsch nog zo luid klinken zal, en of de Unionist niet terugdenkt aan bescheidener tijden. Ik hoop dat de club tegen dan nog niet naar Anderlecht is verhuisd.
> Journalist Filip Van der Elst kijkt bij het betreden van een voetbalstadion eerder naar de tribunes dan naar de grasmat.
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.