Ik las een boek dat ik zelf had willen schrijven: ‘Van het sportveld naar het slagveld: Belgische sportmannen in de Groote Oorlog’, van gewezen kolonel Roger Vanmeerbeek.
Estafette: van het sport- naar het slagveld (en weer terug)
Vanmeerbeek wijdde in 2012 al een doctoraat aan de geschiedenis van de militaire training en sport in het Belgische leger. Zijn jongste boek is voor een breder publiek bedoeld en maakt die belofte zeker waar. Het vertelt de lotgevallen van militaire sportievelingen, zowel voor, tijdens als na de Eerste Wereldoorlog.
Vanmeerbeek steekt van wal met een algemene situering van topsporters in de belle époque, de periode vlak voor de Eerste Wereldoorlog, wanneer sporten in de eerste plaats een voorrecht voor de beau monde is - niet iedereen kan zich bijvoorbeeld een fiets aanschaffen. Wanneer de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, melden veel sporters zich als oorlogsvrijwilliger, vaak uit vaderlandsliefde. Andere sporters worden gemobiliseerd en een derde groep is al in dienst als beroepsmilitair.
Tijdens de oorlog worden er achter de linies, op de harde gedeelten van het strand, voetbalwedstrijden en initiaties zwemmen en atletiek gehouden. Vanuit Londen stuurt men vaak voetballen en andere sportuitrusting naar het front. Die sportactiviteiten zijn immers van groot belang voor de fysieke en psychische gesteldheid van de troepen - ze verzetten de gedachten van de militairen. Er vinden zelfs heuse interlands plaats tussen Frankrijk en België, waarbij er voor ons land enkele spelers van Union Saint-Gilloise en Ukkel Sport tussen de lijnen staan.
Ook aan het front komen sporters van pas. De karabiniers-wielrenners, beschouwd als een elite-eenheid, beschikken soms over plooifietsen, waardoor ze op moeilijk terrein de fiets op de rug kunnen dragen, zoals echte veldrijders. Op die manier kunnen ze een vijftiental kilometer per uur afleggen, tot 75 kilometer per dag. Hun tactiek is steeds dezelfde: verkennen, infiltreren, schieten en opnieuw verdwijnen.
Helaas sneuvelen er veel goede sporters tijdens en zelfs na de oorlog, ten gevolge van opgelopen oorlogsblessures. Voor hen wordt in Brussel op 20 juni 1926 een massaal eerbetoon gehouden met kranslegging aan de onbekende soldaat, gevolgd door een optocht door de stad. Niet minder dan 50.000 enthousiastelingen nemen deel aan het defilé op het Koningsplein, in aanwezigheid van koning Albert en de voltallige koninklijke familie.
Onmiddellijk na de oorlog worden door militaire overheden verschillende initiatieven genomen om de ontstane sportcontacten verder te zetten en om de vele op demobilisatie wachtende soldaten op een zinnige manier bezig te houden. Zo zien de Inter-Allied Games het levenslicht – de Olympische Spelen voor militairen, zeg maar.
De Belgische militaire sportievelingen zijn ook erg succesvol op de echte Olympische Spelen van 1920 in Antwerpen: ze behalen medailles in gymnastiek, ruitersport, schermen, veldhockey, voetbal, waterpolo en wielrennen.
Het boek van Vanmeerbeek bevat tot slot beknopte biografieën en anekdotes van de topsporters-militairen. Onder hen bevinden zich heel wat Brusselaars, zoals de intellectuele sportman Victor Boin, die aan vier Olympische Spelen deelneemt en medailles wint in waterpolo en schermen - het zwembad van Sint-Gillis draagt nog steeds zijn naam. Tijdens de oorlog voert hij koningin Elisabeth in een watervliegtuig naar de zilveren bruiloft van de Engelse koning George en koningin Mary in Folkestone.
Iemand die ik nog niet ken is Fernand Halbart, een voormalige spurtbom van Racing Club Brussel, die na opgelopen blessures in de oorlog in Calais het dagblad Les Sports sticht, dat aan het front verspreid wordt.
Een ander mooi verhaal is dat van Jean-Maurice Goossens, begenadigd in het ijshockey. Wanneer hij na een granaataanslag een blessure oploopt, krijgt hij in hospitaal L’Océan in De Panne bezoek van koningin Elisabeth. Op de vraag wat hij van haar zou wensen, antwoordt hij: ‘Een pijp, majesteit.’ De dag nadien ligt er één op zijn nachtkastje.
Het boek van Vanmeerbeek bevat nog veel meer dergelijke verhalen - ook van niet-Brusselaars - vaak geïllustreerd met unieke beelden die uit verschillende archieven werden opgediept.
Eindredacteur Ken Lambeets houdt van literatuur en van echte sporten
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.