Het mirakel van Molenbeek: vier vragen over de mogelijke promotie van RWDM

180 minuten (of 210, als er verlengingen zouden komen) scheiden RWDM nog van voetbal op het hoogste niveau. De komende twee duels tegen RFC Seraing (zaterdagavond om 18u30 in Molenbeek en volgende week zaterdag in Luik) zijn wellicht de belangrijkste wedstrijden uit de recente clubgeschiedenis. "Voor mij is RWDM torenhoog favoriet," zegt voetbalanalist Jeroen Roppe.

1. Wat staat er op het spel?

RWDM tegen Seraing, dat is in een notendop: de tweede van eerste klasse B tegen de voorlaatste van eerste klasse A. Twee onderlinge duels bepalen welke van deze twee volgend seizoen de 18de club op het hoogste niveau wordt. Een finale op het scherpst van de snee, met andere woorden.

De tweede plek van RWDM was een verrassing van formaat. De Brusselaars begonnen aan het seizoen met de ambitie om vooral niet te degraderen, maar toonden zich een taaie tegenstander die enkel in de autoritaire leider – en latere kampioen – Westerlo zijn meerdere moest erkennen. Halverwege het seizoen werd de club overgenomen en gingen de ambities crescendo. In de winterstop werd er flink geïnvesteerd in nieuwe spelers, maar toch is de tweede plek vooral de verdienste van de spelers die al sinds voorbije zomer een solide geheel vormen.

De belangen zijn enorm. Stijgen naar (of blijven in) 1A, dat betekent meer tv-gelden, meer zichtbaarheid, en zeg nu zelf: wedstrijden tegen Anderlecht, Club Brugge of Union zijn toch een tikje aantrekkelijker dan duels tegen Deinze of Virton. 1B (het vroegere tweede klasse) staat al jarenlang synoniem voor het vagevuur van het Belgische voetbal: wie erin terechtkomt, wil er liefst zo snel mogelijk opnieuw uit.

2. Hoe zit het met de opkomst?

Het ziet ernaar uit dat het Edmond Machtensstadion, de thuishaven van RWDM, voor het eerst sinds mensenheugenis nog eens het bordje ‘uitverkocht’ zal moeten afficheren. De club zwengelde de verkoop aan door abonneehouders gratis toegang te geven en de meeste andere tickets te verkopen aan de spotprijs van 10 euro. En die actie miste zijn effect niet, want op een mum van tijd was de volkstribune Tribune L’Ecluse, goed voor 3.500 plaatsen, uitverkocht.

Dinsdag besliste de directie nog om de bezoekende fans te verplaatsen naar de verouderde onoverdekte staantribune achter doel – jammer genoeg voor de Seraingsupporters wordt er voor zaterdag regen voorspeld – om een duizendtal extra plaatsen te creëren voor de thuisaanhang.

“We hebben op dit moment nog een 600-tal kaarten op overschot. Naar alle verwachting zijn die tegen zaterdag allemaal de deur uit”, klinkt het trots bij RWDM-voorzitter Thierry Dailly. “Ik kan me niet herinneren dat het stadion ooit uitverkocht is geweest, dat moet al zeker enkele decennia geleden zijn. Toen we in derde amateurklasse onze eerste titel pakten (in 2017), lokten we ook al 6.000 mensen naar Molenbeek. Nu gaan we naar 8.000 – een immense verwezenlijking als je weet vanwaar we komen. De coronacrisis heeft er zwaar op ingehakt. Al die wedstrijden zonder publiek, dat was een ramp voor een club als de onze, die het moet hebben van zijn trouwe aanhang.” Tickets kopen kan nog op het secretariaat van RWDM of gewoon online. Opgelet: de loketten blijven op de dag van de wedstrijd gesloten op politiebevel.

Wat er zaterdag ook gebeurt, een week later volgt er de terugwedstrijd in Seraing. Behoudens een ruime overwinning van Seraing aanstaande zaterdag, mag Luik zich opmaken voor een Molenbeekse volksverhuizing. De RWDM-fans moeten verplicht per bus reizen, en de verschillende supportersclubs bestelden voorlopig al 15 bussen om aan de vraag te voldoen. Wellicht krijgt RWDM in Seraing de steun van 1.250 supporters.

3. Maakt RWDM een kans?

RWDM en Seraing zijn geen onbekenden van elkaar: vorig seizoen speelden ze al samen in 1B. Toen trokken de Luikenaren in drie van de vier wedstrijden aan het langste eind. Op papier hebben de Luikenaren voldoende talent in huis om RWDM pijn te doen: “Het is een ploeg waar we respect voor hebben, absoluut. Mikautadze, Jallow, Bernier, Kilota,… Dat zijn stuk voor stuk spelers die volgend seizoen nog altijd in 1A zullen spelen, of het nu met Seraing is of niet”, zegt Dailly.

“Voor mij is RWDM torenhoog favoriet”, zegt analist Jeroen Roppe, die voor de heenwedstrijd commentaar geeft op Eleven Sports. “Om de simpele reden dat de ploeg uit 1B in zo’n wedstrijden in een positieve spiraal zit en de ploeg uit 1A in een negatieve – die hebben het voorbije seizoen vooral verloren. Bovendien zie je vaak dat de spelers van die ploeg al met hun hoofd ergens anders zitten. De nuance daarbij is dat Seraing zijn lot al lang kent en zich al wekenlang kan toeleggen op dit duel. En RWDM toonde zich de jongste weken hoogst wisselvallig – echt overtuigende prestaties konden ze niet op de mat leggen.”

Voor spektakel moet je dit seizoen niet in het Edmond Machtensstadion zijn. RWDM pakte de tweede plaats vooral dankzij een stabiele defensie – doelman Théo Defourny is mister clean sheet van de reeks, met elf wedstrijden zonder tegendoelpunten – en dankzij indrukwekkende statistieken op stilstaande fases. Acht van de 41 doelpunten die RWDM dit seizoen maakte – een kleine 20 procent – waren het gevolg van een hoekschop van assistenkoning Nicolas Rommens, die door een teammaat werd ingekopt.

Een echte goalgetter loopt er niet rond. Topschutter Kevin Nzuzi scoorde amper 7 doelpunten, en zit de jongste weken dan nog op de bank. Zaterdag is hij zelfs geschorst. Bovendien heeft RWDM een ‘probleem-De Camargo’: in de winterstop haalde Dailly levende legende Igor De Camargo terug naar Molenbeek. Maar de Braziliaanse Belg kon zich, met amper twee doelpunten, niet echt doorzetten. “Al is dat wel iemand die juist in zo’n wedstrijd het verschil kan maken. Die leeft voor dit soort finales. De Camargo blijft één van de beste koppers van het land, dus het zou me niet verbazen moest hij tegen Seraing een belangrijk kopbaldoelpunt scoren”, zegt Roppe.

Roppe verwacht dus niet dat trainer Vincent Euvrard veel wijzigingen zal aanbrengen aan zijn basisploeg, en dat heeft nog een andere reden: “Enkele jaren geleden speelde hij met OH Leuven een finale tegen Beerschot. Toen besliste hij om voor die cruciale wedstrijd tactisch te verrassen, door de twee spitsen Henry en Perbet voor het eerst samen in de ploeg te zetten. Dat trucje heeft niet gewerkt, en na die wedstrijd kreeg Euvrard zijn ontslagbrief.”

4. Drie Brusselse clubs in eerste klasse, is daar wel plaats voor?

Als RWDM promoveert, dan telt eerste klasse in het seizoen 2022-23 maar liefst drie Brusselse clubs, op een totaal van 18: Anderlecht, Union en RWDM. Een unicum – daarvoor moeten we terug naar het seizoen 1987-88, toen Anderlecht en RWDM in eerste klasse het gezelschap hadden van het illustere Racing Jet. RWDM, RSCA en Union speelden zelfs nooit samen op het hoogste niveau. In 1973 zat Union voor het laatst in eerste klasse, met Anderlecht en wat toen nog Racing White heette (na dat seizoen zou die club met Daring samensmelten tot RWDM).

Is daar wel plaats genoeg voor in Brussel? “Er zijn nu al drie Brusselse profclubs, of we nu promoveren of niet”, haalt Dailly aan. “Het zou alleszins een feest zijn voor het Brusselse voetbal. Voor ons zou de promotie een droom zijn, met meer mogelijkheden, publiek, en vooral: vier derby’s op een seizoen. Zoiets komt Brussel alleen maar ten goede.” Daar is Jeroen Roppe het mee eens. “RSCA, Union en RWDM zijn niet echt communicerende vaten – ze hebben elk hun eigen identiteit en aanhang, die bovendien voldoende groot is. Tien jaar geleden zat Union nog te vegeteren in derde klasse en was er van RWDM zelfs geen sprake meer. Dit zijn dus schitterende tijden voor het Brusselse voetbal.”

Maar voor het zover is, moet RWDM eerst nog voorbij Seraing zien te geraken. De zenuwen staan gespannen bij Dailly: “We hebben nog twee finales voor de boeg. Twee wedstrijden om de kers op de taart te zetten, na een seizoen dat eigenlijk allang geslaagd was. De spelers en staf zijn op dit moment op afzondering – het leek ons beter om deze wedstrijd in alle rust voor te bereiden, ver weg van alle drukte in en rond het stadion. Ik zal hen eerstdaags nog wel even toespreken, maar eigenlijk weet ik al dat ik hen niet veel hoef te vertellen. Ik heb vertrouwen in de jongens, ik weet dat ze voor de volle 100 procent naar die wedstrijden toeleven.”