Halverwege de jaren 1990 was de Vijfhoek een waar slagveld, het gevolg van stadsvlucht en wilde speculatie. Marcel Rijdams, architect en stadsactivist (en even politicus voor Ecolo-Groen) heeft de veranderingen van op de eerste rij meegemaakt. Kunsthistoricus en archeoloog Kurt Custers, nu directeur Circulaire Economie en Duurzame Stad bij Leefmilieu Brussel, heeft net als Rijdams de heropleving mee gestalte gegeven, maar dan vanuit de Delegatie voor de Ontwikkeling van de Vijfhoek. Hier leest u hun verhaal.
| Marcel Rijdams (links), architect en stadsactivist, en Kurt Custers, directeur circulaire economie en duurzame stad bij Leefmilieu Brussel.
Lees ook: Vileyne gedachten: Sarajevo
Dertig jaar Brusselse journalistiek
Dertig jaar puur Brusselse journalistiek heeft BRUZZ-redacteur Danny Vileyn erop zitten. Tweewekelijks blikt hij terug op wat hem van die drie decennia is bijgebleven.
Deze thema's verschenen eerder:
- Kosmopolitisch Brussel
- Katholiek Brussel
- Vrijzinnig Brussel
- Prostitutie in Brussel
- Criminaliteit in Brussel
- Hoe Brussel werd wat het is
- Meertaligheid
Deze week: Marcel Rijdams en Kurt Custers over de verwaarlozing van de Vijfhoek in de jaren 1990.
Het jaar 1995 was een kantelmoment in de geschiedenis van de Vijfhoek. Wat is er toen precies gebeurd?
Marcel Rijdams: Het jaar 1995 was inderdaad een scharnierjaar, waarvan het symbolische moment het kraken en bezetten van Hotel Central was. Dat was meer dan een bezetting. Het was de eerste keer dat milieuorganisaties, wij van BRAL en Inter-environnement, en de culturele wereld gezamenlijk actie hebben ondernomen, en het was een zeer geslaagde actie. Wij hadden misschien de inhoud, maar het was de Beursschouwburg die met Paul Corthouts en Patrick Moyersoen het organisatietalent in huis had om een bezetting waar te maken. Bij BRAL was dat Mark Trullemans. Die drie samen hebben dat geweldig gedaan. Die bezetting was in die mate een succes, dat de rest van de culturele wereld er zich bij aangesloten heeft. Het werd een groot verhaal. Zo kreeg de actie een ampleur, die wij met de milieuorganisaties nooit hadden kunnen bereiken. De twee bezettingen van Hotel Central kunnen als de grootmoeder van de Piétonnier op de centrale lanen beschouwd worden.
Hoe heeft de politiek hierop gereageerd?
Rijdams: Na de bezetting heeft toenmalig staatssecretaris Vic Anciaux (VU) een studie besteld die de leegstand in de Vijfhoek in kaart moest brengen. De faculteit geografie van de VUB - nu Cosmopolis - met Stefan Decorte en Walter De Lannoy voerde die samen met BRAL uit. De studie toonde aan dat er binnen de Vijfhoek 28 grote stadskankers waren: 28 grote, langdurig leegstaande panden die het voorwerp waren van speculatie. Om u een idee te geven van wat groot betekende: Côté KaNal, waar ik woon, stond er niet in, terwijl de terreinoppervlakte van dat pand 900 vierkante meter is, de woonoppervlakte 4.000 vierkante meter. Die 28 stadskankers besloegen zes procent van de bebouwde ruimte in de Vijfhoek, zes procent van 300 hectare is maar liefst achttien hectare. Maar de leegstand was veel groter.
Waar bevonden die stadskankers zich?
Rijdams: De meest spectaculaire stadskanker was ongetwijfeld Sarajevo, maar ook Hotel Central en de oude Sarma in de Dansaertstraat - recht tegenover café L’Archiduc - waren niet min. Die Sarma was de moeder van alle Sarma’s (Société Anonyme pour la Revente d'articles de Masse), een soort tweedehandswinkel van legerspullen die na de oorlog ontstaan is. Maar ik zie ook nog de gebouwen op de hoek van de Jacqmainlaan en de kleine Ring. Maar laten we ook de Zandstraat en de Zwarte Toren met het uitgebrande grootwarenhuis Esders niet vergeten en heel de braakgrond tussen het oud Korenhuis en het Dinantplein.
Een studie is één ding. Speculanten aanpakken is een ander paar mouwen.
Rijdams: Het politieke klimaat was relatief gunstig in 1995. De Franstalige liberaal François-Xavier de Donnea werd begin 1995 burgemeester in een coalitie met Ecolo, met Henri Simons als eerste schepen. Dat betekende een heel andere benadering van de stad dan voorgangers als Hervé Bourhon en Michel Demaret. Daarvoor was het pure miserie.
De verandering was al te merken de nacht van de bezetting van Hotel Central. Anekdotisch, maar het tekent wel de tijdsgeest: ik was er als voorzitter van BRAL gebleven tot middernacht. Om drie uur ’s nachts kreeg ik een telefoontje dat ik moest komen: de politie wou het hotel ontzetten. Onderweg kwam ik Annemie Neyts tegen, die voorzitter was van de Beursschouwburg, en samen zijn we naar de bezetters getrokken. De Donnea was ter plekke, samen met toenmalig politiecommissaris Roland Vanreusel. Wij hebben toen duidelijk gemaakt dat de bezetting geen kinderspel was, dat het niet kon dat zo’n grote blok in het centrum van de stad bleef leegstaan, en dat we niet van plan waren om weg te gaan. ‘Hebt ge dat hier onder controle?’ vroeg de Donnea. ‘Dan gaat de politie niet ontzetten.’
En dan was er de Afvaardiging voor de Ontwikkeling van de Vijfhoek, een soort parallelle administratie, die tot een enorme dynamiek heeft geleid, en beurzen voor de collectieve aankoop van leegstaande industriële panden en kantoren heeft georganiseerd.
Rijdams: Henri Simons heeft me dan ook gevraagd om deel uit te maken van een adviesraad binnen zijn kabinet om verder op die VUB-studie te werken. Er is toen onder meer gebleken dat er vraag was naar grote ruimtes bij kunstenaars. Wim Embrechts, de stichter van Recyclart, werkte ook op de Afvaardiging van de Vijfhoek en was bovendien beheerder bij BRAL. Allemaal mensen die dezelfde richting uit wilden. Wim ging dan een aantal panden bezoeken en daar zijn de collectieve aankopen uit gegroeid.
Het kwam erop neer dat de stad bij eigenaars van stadskankers polste of zij bereid waren die op de markt te brengen. De eerste Beurs voor Collectieve Aankopen had symbolisch plaats in het Beursgebouw, daar werden primitieve plannen van een tiental panden voorgesteld – er waren geen echte plannen beschikbaar - plannen die de Afvaardiging zelf had getekend.
Het was een interessante formule om de leegstand weg te werken. De collectieve aankopen hadden als bedoeling om individuen samen een gebouw te laten kopen – wat ze nu cohousing noemen – maar ze hadden zo’n succes dat de vastgoedsector de interessante gebouwen voor de neus van de geïnteresseerde mensen wegkaapte.
De aankoop van Côté KaNal aan de Hopstraat/Barthélémylaan waar u zelf woont is een mooi voorbeeld van het pionierswerk dat in de periode verricht werd.
Rijdams: Côté KaNal hebben we pas bij de tweede Beurs voor Collectieve Aankopen kunnen binnenhalen. Die vond niet plaats in de Beurs, maar bij Nimifi in de Hopstraat, een pand dat later ook het voorwerp van collectieve aankopen is geweest. Eerlijk gezegd, ik vond het pand, voor ik het gezien had, eruitzien als een gevangenis, maar omdat ik sympathie had voor de mensen die de Beurs organiseerden en ik toch vlakbij woonde, ging ik eens langs. Ze overtuigden me om toch maar eens een blik te gaan werpen.
Op het dak trof ik een plas water aan van zeker 200 vierkante meter aan. Ik ging op zoek naar de verstopte afvoerpijp, waar een plastic zak bleek in te steken. Toen ik die eruittrok, gutste het water door heel het gebouw langs de trappen naar beneden. Het gebouw was een gesloten blok zonder binnenkoer, maar er had midden in het gebouw een hevige brand gewoed en alle afvoerbuizen waren gesmolten. We hadden onmiddellijk door dat we een lichtkoker en een binnenkoer hadden, als we het deel waar de brand gewoed had, afbraken.
Het was tot het einde van de jaren 1960 een brouwerij, de geuze- en kriekstekers maakten er hun grondstof, lambiek. Het heette Société Coopérative des Marchands de Bière Réunis. Onder anderen Vossen van de Mort Subite en de voorganger van de Lembeekse brouwer Frank Boon, René Devits, brouwden daar samen. Het vreemde is dat het niet vermeld staat in boeken over brouwerijen in Brussel. Daar zou ik nog eens grondig onderzoek naar moeten doen. Op de foto’s van Hemels Brussel zie je nog de grote schouw waar zich nu de voordeur van mijn appartement bevindt.
Ook juridisch waren jullie de locomotief voor de reële collectieve aankopen.
Rijdams: We hebben het warm water moeten uitvinden, we hebben een notaris en een bank moeten zoeken die meewilden in de formule van collectieve aankopen. Geen enkele grote bank genre Fortis, Kredietbank of Gemeentekrediet wou een hypothecaire lening toekennen aan achttien kopers. Ik weet niet meer precies hoe we aan onze notaris geraakt zijn, maar iemand had ons een tip gegeven dat Jo Debyser, een notaris uit het West-Vlaamse Ardooie, die aan de VUB gestudeerd had en Brussel-minded was, in dergelijke aankopen geïnteresseerd was. We hebben hem gebeld en ’s anderendaags stond hij hier om het gebouw te bekijken. Hij had ervaring met een klooster van zusters in Doornik voor wie het gebouw te groot was geworden. Zij hadden het ter beschikking gesteld van gezinnen die er wilden intrekken. Hij had dat proces begeleid.
Het is Jo Debyser die ons de bank Triodos heeft aangeraden, maar die had nog geen licentie voor hypothecaire leningen. De eerste hypothecaire lening die Triodos ooit toegekend heeft, was aan Côté KaNal. Omdat ze nog geen toelating had van de Bankcommisie moest het verlijden van de akte uitgesteld worden. Triodos heeft de eigenaar interesten betaald opdat hij zou wachten met de akte.
We komen van ver.
Rijdams: De aantrekkelijkheid van de stad is snel vooruitgegaan, in 1994-1998 kwamen de eerste wijkcontracten van het gewest (van Charles Picqué) die ook straten en pleinen hebben aangepakt. Mijn afscheid als voorzitter van BRAL vond plaats in een stadskanker, in de Jacqmotte in de Hoogstraat. Ik stopte omdat ik dringend meer tijd aan mijn architectenbureau moest besteden, ik werkte er tenslotte met zes mensen. Ik heb toen een sabbatjaar genomen en ben niet meer stedelijk actief geweest.
Maar een jaar later kreeg ik een telefoontje van het kabinet van Vic Anciaux voor de stichtingsvergadering van Wonen in Brussel. Ik was ruim te laat op de vergadering en zat nog maar net op mijn stoel, toen Vic Anciaux mededeelde: ‘Dan hebben we ook nog een voorzitter nodig, en we hadden aan Marcel Rijdams gedacht.’
Ik was verrast, maar ook wel gecharmeerd. We hebben met de Stuurgroep tien jaar lang, tussen 1997 en 2007, campagnes gevoerd om het wonen in Brussel te promoten. Ook de woontours van Brukselbinnenstebuiten zijn hieruit ontstaan. Na tien jaar belde ik naar de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor een nieuwe vergadering, waar ik te horen kreeg dat de stuurgroep, zonder ons te verwittigen, opgedoekt was. Het einde was teleurstellend, er is ook nooit een echte evaluatie geweest, maar ik ben ervan overtuigd dat de campagnes een succes waren. De jonge dertigers en veertigers die nu in Brussel wonen en van wie sommige politieke verantwoordelijkheden hebben opgenomen - ik denk aan schepen Bart Dhondt en minister Elke Van den Brandt bij Groen - hebben de mooie kanten van Brussel ontdekt en werden erdoor gecharmeerd. De campagnes van Wonen in Brussel hebben hier zeker toe bijgedragen.
Vileyne gedachten
Lees meer over: Brussel-Stad , Stedenbouw , Vileyne gedachten , marcel rijdams , stadsactivist , architectuur
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.