De nieuwe korpschef van de zone Brussel Noord schildert in zijn vrije tijd, groeide op zonder auto in Anderlecht, was even sociaal werker, en maakt van het contact met de burgers een speerpunt van zijn beleid. “Als je een goede relatie hebt met de burgers, krijg je van hen de informatie die je nodig hebt om je werk te doen. Bovendien kun je erop vertrouwen dat mensen je ook ‘geloven’ als je dwang hebt moeten aanwenden.”
| Olivier Slosse, de nieuwe korpschef van de politiezone Brussel-Noord.
Wie is Olivier Slosse?
- Geboren op 12 augustus 1971 in Etterbeek
- Studeerde experimentele psychologie aan de VUB
- Bestuurder gemeenschapscentrum De Rinck in Anderlecht van 1992 tot 2019
- In 1994: jeugdanimator/opbouwwerker in de Peterboswijk
- Werd in 1995 inspecteur bij de gemeentepolitie van Brussel
- Klimt in 26 jaar op tot het officierenkader van de lokale zone politiezone Brussel Hoofdstad-Elsene
- Lid van directieteam en woordvoerder van de zone Polbru, interim-directeur Strategie en Beleid (2017)
- Wordt op 13 januari 2022 korpschef van de politiezone Brussel-Noord (Schaarbeek, Sint-Joost, Evere)
- Getrouwd en twee kinderen
Olivier Slosse (50) was vijf jaar lang een van de vaste aanspreekpunten voor de pers van de politiezone Brussel Hoofdstad - Elsene (Polbru), maar in november raakte bekend dat de Anderlechtenaar gekozen was als nieuwe korpschef voor de zone Brussel Noord (Schaarbeek, Sint-Joost en Evere). Frédéric Dauphin, de vorige, ‘atypische’ korpschef die een aantal belangrijke vernieuwingen had doorgevoerd, vertrok naar de Algemene Inspectie. Vorige week stapte Slosse voor het eerst het hoofdcommissariaat in Evere, waar we hem spreken, binnen als korpschef.
Waarom hebt u voor deze job gesolliciteerd?
Olivier Slosse: De laatste jaren was ik bij Polbru bezig met ongeveer dezelfde projecten als de zone Brussel Noord. Daarvoor fascineerde de zone me ook al, in de zin dat ze voorloper was: als het gaat over interne diversiteit, een openheid naar de academische wereld (op vraag van Dauphin volgde een onderzoekster twee jaar lang de interventies in de zone, red.), experimenteren met innovaties zoals lokagenten voor straatintimidatie, of de bestuurlijke inbeslagnames van auto’s van hardrijders.
"Ik heb met plezier alle stadia bij de politie doorlopen, ik wil het ook op dit ultieme niveau bij de lokale politie proberen, in een omgeving die daarvoor openstaat"
Als je de kranten openslaat, zie je dat er nog genoeg doden en gewonden in het verkeer vallen, maar op de een of andere manier lijkt dat maatschappelijk geaccepteerd. Die kijk evolueert stilaan, en dan worden acties zoals die inbeslagnames mogelijk.
Natuurlijk is het een serieuze sprong die ik maak, ook privé. Maar ik heb met plezier alle stadia bij de politie doorlopen, ik wil het ook op dit ultieme niveau bij de lokale politie proberen, in een omgeving die daarvoor openstaat.
Ook de vergevorderde bestuurlijke decentralisatie in deze politiezone trekt me heel erg aan, omdat dat strookt met mijn visie op hoe een dienstverlenende organisatie georganiseerd moet worden. Vijf vrij autonome commissariaten moeten antwoorden bedenken die passen bij de lokale problemen. Zo’n model vereist een vorm van leiderschap die gericht is op ontwikkelen van competenties, mogelijk maken, tools aanbieden. Ook dat is iets dat mij van nature meer ligt dan centraal op te leggen wat er moet gebeuren.
U heeft psychologie gestudeerd. Hoe bent u bij de politie terechtgekomen?
Slosse: Ik ben experimenteel psycholoog. Wat ik daarvan heb meegenomen is de wetenschappelijke kijk op mensen. Verder gaan dan intuïtie, voorgenomen ideeën, proberen zo objectief mogelijk te kijken en te beseffen dat je bepaalde dingen niet weet.
Ik werkte eerst als jeugdanimator/opbouwwerker in de Peterboswijk in Anderlecht. Ik merkte dat ik het plezant vond om met mensen in contact te staan, en dat dat niet tijdens klassieke kantooruren hoefde. Die sector heeft ook wel als eigenschap dat de subsidiëring onzeker is. Soms werk je aan iets en krijg je te horen dat het in een week zelfbedruipend moet zijn.
Vanaf een jaar of 16-17 was ik bezig met de jeugdraad en het gemeenschapscentrum in Anderlecht. Ik heb heel lang in de raad van bestuur van GC De Rinck gezeten. Ik hield me er bezig met gemeenschapsvorming.
Die twee aspecten kwamen samen bij de politie. Je hebt een grote maatschappelijke rol. Wat ik altijd plezant en belonend heb gevonden, is het rechtstreekse contact met burgers of vertegenwoordigers van gemeenschappen buiten de politie. Onze bijdrage is veiligheid en de toegang tot justitie. Je kunt bij ons een klacht indienen.
Bijkomend ben ik heel nieuwsgierig. Bij de politie kom je ooit wel eens met elke organisatie of instelling in contact, dus dat bevredigde mijn behoefte om nieuwe dingen te ontdekken.
In een eerder interview met BRUZZ noemde u als drijfveer het ontginnen van het ‘dark number’, een stem geven aan de ongehoorde slachtoffers van haatmisdrijven, racisme of seksuele misdrijven. Waar komt dat vandaan?
Slosse: Een vraag voor rechtvaardigheid. Het klinkt misschien paternalistisch, maar de zwakkeren beschermen, dat is voor mij de rol van de politie. En er zijn veel dingen die we niet weten, wat ik vaak verontrustend vind. De signalen komen niet tot bij ons.
Als we het ‘dark number’ verminderen, betekent dat dat er meer mensen toegang hebben tot een vorm van rechtvaardigheid en herstel.
U speelde ook een rol in het proefproject in Brussel van een Zorgcentrum na Seksueel Geweld.
Slosse: De toenmalige staatssecretaris voor Gelijke Kansen schreef de zone aan, met de vraag of ze geïnteresseerd was om in te stappen in dat project, waarin politie, parket en ziekenhuis samenwerken. Zo ben ik projectverantwoordelijke geworden voor het politiedeel. Dat project heeft voor mij veel betekend. Niet alleen qua verwezenlijking, maar ook qua bewustwording over wat er mogelijk is, bijvoorbeeld de drempels voor slachtoffers verlagen.
Toen we kandidaat-zedeninspecteurs spraken, konden die bijna altijd heel helder uitleggen wat er nodig zou zijn om slachtoffers zoveel mogelijk op hun gemak te stellen. Maar dan zeiden ze ook altijd dat de omstandigheden dat momenteel niet mogelijk maken.
Door een wachtrol te creëren, waardoor er 24/7 een inspecteur beschikbaar is die over een aparte, rustige ruimte kan beschikken waar hij het slachtoffer kan aanhoren, maak je het werk mogelijk. Opleidingen helpen, zeker, maar alleen als er ook iets in de organisatie verandert. Anders is die opleiding een maat voor niets.
We merkten in de opleiding dat je mensen moest leren om open naar het verhaal te luisteren, misschien wel voor het eerst, en dan pas toe te werken naar heel concrete vragen. De kwaliteit van het eerste contact verbetert. Ik zei al tegen de zedeninspecteurs: we weten dat niet alle daders worden gevonden en veroordeeld, maar de winst zit al in wat we doen op het moment dat we naar het slachtoffer luisteren. Je zit daar in uniform, als vertegenwoordiger van de overheid. Hoe je reageert op hun verhaal, heeft een grote invloed. Als je zegt: ‘Wat je mij vertelt, staat in het strafwetboek als een misdrijf’, dan is dat al een vorm van erkenning. Dat is natuurlijk lang niet genoeg, maar daar gaan we soms aan voorbij.
Dat moeten we ook uitbreiden buiten die netwerken van gespecialiseerde inspecteurs. Je ziet dat zedeninspecteurs ook anders luisteren als iemand de diefstal van een gsm komt aangeven.
"Er zijn veel dingen die we niet weten, wat ik vaak verontrustend vind. De signalen komen niet tot bij ons"
Wat mij zeer geraakt heeft, was een ex-deelneemster aan The Voice van Vlaanderen die op sociale media had gepost dat ze het beu was dat er in twee maanden tijd drie keer in haar auto ingebroken was. Ze was telkens naar de politie gegaan, die gereageerd had met: ‘Wat wil je, dit is Brussel. Criminaliteit hoort erbij.’
Als de politie daar anders geluisterd zou hebben, zou ze een heel ander contact hebben gehad. Veiligheid is niet alleen wat er objectief gebeurt, maar ook het gevoel dat je hebt dat je op iemand kan rekenen, de manier waarop politie en omstanders ermee omgaan. En natuurlijk, als politie moet je die veiligheid bieden, daar kijkt de burger naar ons voor.
Uw Twitterhandle begint met de zin: ‘Soon our only differences will be in personality.’ Waarom?
Slosse: Dat is een citaat, ik weet niet meer juist van wie (het blijkt Louis Armstrong te zijn, red.). Dat heeft te maken met mijn streven naar rechtvaardigheid. Gelijkheid en inclusie zijn belangrijk voor mij. Verschillen zijn niet altijd makkelijk, maar als we die kunnen overschrijden, kunnen we echt impact hebben.
"Ik zei al tegen de zedeninspecteurs: we weten dat niet alle daders worden gevonden en veroordeeld, maar de winst zit al in wat we doen op het moment dat we naar het slachtoffer luisteren"
Daarna staat de meest bekende van de ‘policing principles’ van de negentiende eeuwse Brit Robert Peel, die de Metropolitan Police oprichtte: ‘The police are the public and the public are the police.’ Je bent als politieagent burger onder de burgers. Peel had heel interessante principes die nog altijd even hedendaags zijn. Bijvoorbeeld: de echte maat van de efficiëntie van de politie is niet de zichtbaarheid van haar activiteit, maar de afwezigheid van conflicten.
U weet dat er zeker de laatste jaren veel conflicten zijn geweest. Net als uw voorganger bent u duidelijk begaan met de band tussen politie en burger. Waarom?
Slosse: Die vertrouwensrelatie is een noodzakelijke voorwaarde om de juiste signalen te capteren, dat sluit aan op wat ik eerder zei over dat ‘dark number’. Als de ruit van hun auto is ingeslagen, is er bij burgers wel de reflex om naar de politie te stappen. Maar als ze pakweg met een vraag over iets zitten, als er familiaal geweld in hun gezin is, of als hen iets opvalt in de buurt, zullen ze dat alleen melden als ze een goede verstandhouding hebben met de politie.
Anders is er de vrees dat de autoriteiten dat banaliseren, belachelijk maken of juist helemaal niets doen. Dan komen ze niet en dan blijven ze ermee zitten, dat is mijn grootste angst.
Het heeft in tweede instantie ook te maken met legitimiteit. Als je die goede relatie onderhoudt, heb je ook iets om op terug te vallen wanneer je dingen moet doen die minder prettig zijn, zoals dwang aanwenden. Dan kun je daarop vertrouwen dat je dat zal kunnen uitleggen, dat mensen dat dan ook zullen ‘geloven’... Er is nu veel ruis op de relatie tussen burger en politie, onder meer op de sociale media.
Voorvallen zoals die met het zwarte Duitse Europarlementslid Pierrette Herzberger-Fofana leiden misschien niet tot dat vertrouwen. Ze nam vorig jaar foto’s van een politiecontrole aan Brussel-Noord en werd daarvoor tegen een muur geduwd. Haar telefoon werd in beslag genomen, haar handtas en portefeuille doorzocht. Ze heeft een klacht ingediend wegens ‘politiegeweld met een racistische inslag’.
Slosse: Ik weet niet hoe het staat met dat specifieke onderzoek, dat zit bij het Comité P. Ik hoop dat er op een objectieve manier naar de feiten wordt gekeken, los van de indrukken en uitspraken op sociale media. Daarnaast moeten we dus werken aan de manier waarop identiteitscontroles worden verricht, zonder standpunt te nemen in die specifieke zaak.
Daar was zone Brussel Noord al mee bezig. Samen met Gent, Antwerpen en Mechelen hebben ze een handelingskader ontwikkeld voor professioneel profileren en identiteit controleren, waarin we onze agenten opleiden. We bekijken wat de stappen zijn die je doorloopt voor, tijdens en na een identiteitscontrole. Antwerpen werkt met virtualrealitybrillen, onze zone test die nu, om zo situaties te kunnen oefenen.
Uit onderzoek in het buitenland blijkt het vooral de reflectie achteraf – het zichtbaar en bespreekbaar maken van de elementen die geleid hebben tot de keuze om iemands identiteit te controleren – die maken dat je er alsmaar beter in wordt. Zoniet is de valkuil dat er stereotypen of vooringenomenheden aan de basis liggen bij de keuze van wie je de identiteit controleert.
Bij de politie is de beweging bezig om dat binnen alle zones in te voeren. Het project is aan minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V, red.) voorgesteld toen ze afgelopen juni bij de zone Brussel Noord op bezoek was. Vroeg of laat wordt dat omgezet in een omzendbrief.
Wat zijn uw verdere prioriteiten voor de zone?
Slosse: De prioriteiten van ons huidige veiligheidsplan, verkeer en veiligheid op wijkniveau, blijven dat. Wat mijn accenten daarbovenop zullen zijn, is die kwaliteit van het eerste contact, en multidisciplinaire samenwerkingen. De invloed van dat eerste contact speelt overal: in het verkeer, aan het onthaal, bij een patrouille die iemand aanspreekt. Verder wil ik de deur openzetten voor samenwerkingen met andere organisaties.
Hoe wil u omgaan met de prostitutiebuurt rond het Noordstation, bijzonder in het nieuws vanwege de onveiligheid de afgelopen maanden?
Slosse: Het is een mooi voorbeeld van wat ik net zei: als je daar een impact wil hebben, moet je samenzitten met de gemeenten, en alle lokale verenigingen en belangenorganisaties. Die helpen om de vertrouwensbanden op te bouwen, waardoor je signalen capteert. Zo kan je de juiste acties kiezen, met de beschikbare capaciteit, zodat je zoveel mogelijk impact hebt en het evenwicht in de wijk hersteld kan worden. Hoe de stad vorm krijgt, is een politieke beslissing. Het is niet aan de politie om te beslissen wat er in die wijk moet verdwijnen.
Ik begreep dat uw ouders mee de Fietsersbond hebben opgericht. Komt u met de fiets naar het werk?
Slosse: (Lacht) Nog niet elke dag, maar ik neem geregeld de elektrische fiets, ja. Misschien stap ik later ook over op de gewone fiets. Dat van mijn ouders klopt. Ik ben opgevoed zonder wagen, dus als ik met iemand afspreek, denk ik aan fiets of openbaar vervoer, of een combinatie, en pas in allerlaatste instantie aan de auto.
De nieuwe fietsbrigade in de zone Brussel Noord, die nu anderhalf jaar aan de slag is, zou zichtbaarder kunnen zijn. Wat zijn uw plannen daarmee?
Slosse: Een fietsbrigade is belangrijk, denk ik – dat was toch het gevoel dat ik had bij Polbru – voor een stuk identificatie. Fietsers het gevoel geven: bij de politie zit iemand die mijn werkelijkheid deelt. Maar het succes van de fietsbrigade in Polbru is de aanspreekbaarheid en ook de zichtbaarheid op sociale media, niet altijd op het terrein.
U bedoelt: er is geen David Stevens (populaire 'fietsflik' van Polbru, red.) bij de zone Noord.
Slosse: (Gaat onverstoorbaar verder) Ze zijn ook zeer transparant in wat ze doen, je kunt het allemaal volgen. En ze faciliteren ook: soms contacteren ze de gemeente over ontbrekende signalisatie bij een werf bijvoorbeeld.
Dat zijn dingen die je misschien nog niet in de zone Brussel Noord ziet. De voorbije jaren is er wel geïnvesteerd in middelen en mensen voor de fietsbrigade, maar nu zullen we aan de zichtbaarheid, transparantie en aanspreekbaarheid werken. Soms is het ook keuzes maken. Je kan overal een beetje aanwezig zijn, of je kan je inspanningen concentreren op één punt tot we daar effectief een gedragsverandering zien.
De komende dagen en weken zal ik met mensen uit de vijf commissariaten het terrein opgaan om knelpunten en prioriteiten in hun wijk te leren kennen. Hetzelfde met verkeer. Ik ga samen met de fietsbrigade per fiets de baan op.
Wat ook op het programma staat dit jaar is de bevraging over veiligheidsfenomenen bij de bevolking. Er bestaat een nationale monitoring, maar deze zone heeft ook een lokale. Dit jaar zal het een thematische bevraging zijn over verkeer. Dat geeft daarna ook legitimiteit aan onze acties.
In 2018 exposeerde u een aantal van uw schilderijen. Blijft er nog tijd voor de schilderkunst als korpschef?
Slosse: (Lacht) Ik probeer het te blijven doen. Omdat ik daar het geluk van de hyperconcentratie in vind. De afspraak is dat als het Zorgcentrum na Seksueel Geweld dit jaar uitbreidt, ik daar een aantal schilderijen mag hangen.
Wat mij nogal fascineert, is licht en donker. Hoe licht werkt tussen bomen, of weerkaatsingen op oppervlakten. Door te schilderen heb ik anders leren kijken. Als je écht kijkt, ontdek je dingen waar je iets moois mee kan doen. En dat verenigt de schilderkunst en het menselijke aspect van politiewerk.
Slachtoffers van seksueel geweld kunnen voor hulp en informatie terecht op www.seksueelgeweld.be
Bekijk ook onze reeks ‘Brabantwijk ontspoord’
De politiezone Brussel-Noord
- Omvat de gemeenten Schaarbeek, Sint-Joost en Evere
- Telt 820 agenten
- In deze zone liggen onder meer het Josaphatpark, de Noord- en de Brabantwijk en de stationsbuurten rond de stations van Schaarbeek en Brussel-Noord
Lees meer over: Evere , Schaarbeek , Sint-Joost-ten-Node , Veiligheid , Justitie , Olivier Slosse , politiezone Brussel-Noord
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.