In de Tweede Wereldoorlog leven tientallen Joodse kinderen ondergedoken in Kuregem, tot in het kolenhok van de kerk toe. Albert Hepner was één van hen. Hij woont vandaag in New York. "Door de recente gebeurtenissen in Oekraïne is de angst van toen teruggekeerd."
Een andere ondergedoken Jood, de 17-jarige Bernard Fenerberg, zit vlak naast de Onze-Lieve-Vrouwkerk in Kuregem op een mansardekamer. In 1943 heeft hij een tiental meisjes uit de handen van de Gestapo gered.
Kuregem was, alle verhoudingen in acht genomen, een relatief veilige buurt voor Joden. De Gestapo, de gevreesde Duitse geheime politie, had er minder greep dan op andere buurten. Dat blijkt uit de vierde aflevering van 'Onverzettelijk Anderlecht.'