Sinds eind jaren ‘70 daalt het aantal communautaire conflicten binnen de federale regering gestaag, leert nieuw onderzoek van de Universiteit Gent. Zijn er toch opstoten in de ruzies tussen Vlamingen en Franstaligen, dan hebben die vaak betrekking op Brussel. “Veel debatten over taalverhoudingen wakkerden het conflict ook op federaal niveau aan.”
Steeds minder communautaire conflicten: ‘Brusselse gewestvorming woog zwaar op regering’
Aan de hand van politieke jaarboeken en digitale krantenarchieven turfde doctoraatsstudent Maxime Vandenberghe (UGent) alle regeringsconflicten tussen 1979 en 2018. Daarmee wou hij de vraag beantwoorden of de verschillende staatshervormingen de spanningen tussen Vlamingen en Franstaligen hebben doen toe- dan wel afnemen. Het eerste deel van Vandenberghes onderzoek werd deze week gepubliceerd in het vakblad Ethnopolitics en trok ook de aandacht van De Morgen.
In totaal telde Vandenberghe zo'n 1.300 conflicten. Uit zijn analyse blijkt dat het aantal communautaire conflicten terugloopt. Over de mogelijke motieven daarachter is Vandenberghe voorzichtig.
"Een hele reeks factoren kan het aantal conflicten binnen een regering beïnvloeden, zoals de samenstelling van een coalitie en de economische context. En het is niet zo dat akkoorden over een staatshervorming altijd meteen voor afkoeling zorgen. Soms wel, soms niet. Maar de kans lijkt groot dat er een verband is tussen de staatshervormingen en het geleidelijk dalend aantal communautaire conflicten. Staatshervormingen halen immers tot op een bepaalde hoogte de vechtende groepen uiteen."
Aanloop naar het Brussels gewest
Zijn er toch opstoten in de ruzies tussen Vlamingen en Franstaligen, dan hebben die vaak betrekking op Brussel, bevestigt de onderzoeker aan onze redactie. “De Brusselse gewestvorming heeft zwaar gewogen op de federale regering. Het principe van de gewestvorming werd al in 1970 in de grondwet verankerd. Toch heeft het nog tot 1989 geduurd voor het Brussels gewest het licht zag. Die twee decennia zoeken naar de Brusselse gewestvorming is duidelijk zichtbaar in mijn cijfers.”
"Zelden staan alle Vlaamse partijen tegenover alle Franstalige partijen in communautaire dossiers."
Bovendien is het niet enkel de Brusselse gewestvorming zelf die tot conflict leidde. “Ook de situatie rond Brussel, zoals bijvoorbeeld in de faciliteitengemeenten of de Vlaamse rand, leidde geregeld tot opstootjes,” klinkt het.
“Tot slot speelde ook de taalstrijd in Brussel zelf een rol. Brussel werd immers opgesteld als een spiegel van het federale niveau, waar bijvoorbeeld ook pariteit aanwezig moest zijn. Veel debatten over taalverhoudingen wakkerden het conflict ook op federaal niveau aan. Discussies over de taalverhoudingen in Brussel worden op die manier al snel discussies over het bredere Belgische systeem.”
Heeft de geboorte van het Brussels gewest in 1989 dan een kalmerend effect gehad? “Dat is erg moeilijk om zeggen,” aldus Vandenberghe. “Op zeer korte termijn zien we dat conflict aanwezig blijft na deze staatshervorming. Het duurt een tijdje vooraleer die spanningen wegebben. Maar het is erg moeilijk om nu al uitspraken te doen over de gevolgen van de staatshervormingen. Het beeld is er vooral een van sterke fluctuaties. De enige trend die kan worden vastgesteld, is die van een algemene pacificatie doorheen de decennia.”
Geen frontvorming
Nog een vaststelling die Vandenberghe maakt: zelden staan alle Vlaamse partijen tegenover alle Franstalige partijen in communautaire dossiers. “Een van de weinige momenten waarop dat gebeurde, was tijdens de discussies naar aanleiding van de omstreden splitsing van de kieskring B-H-V,” klinkt het.
“Communautaire conflicten waren in het verleden vaak taalconflicten, maar vanaf de jaren ’80 zien we door het invoeren van de Pacificatiewet in 1988 (waarbij een speciaal statuut voor de faciliteitengemeenten werd bevestigd, red.) dat taal een kleinere rol gaat spelen in die communautaire spanningen. De B.H.V.-saga was in die zin een opvallende opstoot die in die proportie al lang niet meer was voorgekomen. Het was bovendien één van de weinige situaties waar er sprake was van echte frontvorming en waarbij Vlamingen en Franstaligen tegenover elkaar stonden.”
"Dat Vlamingen en Franstaligen in Brussel beter samenwerken omdat ze een gedeelde, electorale ruimte hebben, moet genuanceerd worden."
“Het populaire beeld van België als land waar Noord en Zuid het constant met elkaar oneens zijn over communautaire kwesties klopt niet,” zegt de onderzoeker.
“Vaak krijgen we te horen dat de afwezigheid van een federale kieskring het recept vormt voor een dramatische afloop. In hetzelfde kader wordt vaak beweerd dat Vlamingen en Franstaligen in Brussel wél beter samenwerken omdat ze allemaal Brusselaars zijn en omdat ze een gedeelde, electorale ruimte zouden hebben. Die stellingen moeten toch genuanceerd worden. Het idee dat de gesplitste partijen en de afwezigheid van een federale kieskring recepten zijn voor een spiraal van conflict, klopt niet. Althans binnen de federale regering blijken politici steeds minder te botsen, ook al delen ze niet hetzelfde electorale en medialandschap."
Vandenberghe pleit echter voor voorzichtigheid in het interpreteren van zijn onderzoeksresultaten. “Ik heb natuurlijk enkel de federale regering onderzocht en niet de regionale regeringen. Dat is dus slechts een klein deeltje van de puzzel. Ook de formatieduur vertelt een belangrijk deel van het verhaal, maar werd hier niet belicht. Over het functioneren van België en over het feit of de staatshervormingen op langere termijn voor ‘vrede’ hebben gezorgd, kan ik dus nog niet veel zeggen. Eerst is nog meer onderzoek nodig.”
Lees meer over: Brussel , Wetenschap , Politiek , staatshervorming , maxime vandenberghe , pacificatiewet , Vlamingen , communautaire spanningen , universiteit gent