Afgestoft (2): Het Legermuseum
Lees ook: Afgestoft (6): Het Aquarium van Brussel
Het Legermuseum mag dan niet veel hippe wind in de zeilen hebben, het blijft wel een evergreen van schoolreizen. En geef maar toe, vooral de kleine jongens onder u waren best onder de indruk van al dat militair geweld. Zeker van de luchtvaarthal; compleet met F-16 en oude Sabena-Caravelle, opgehangen tegen een achtergrond van glas en staal. Veel meer dan dat en een tas chocolademelk heb je niet nodig om de gemiddelde tienjarige jongeman tevreden te stellen.
Wie zijn jeugdherinneringen aan de kant schuift en vandaag een bezoek brengt aan het museum krijgt echter een duffe eerste indruk. "We hebben inderdaad een beetje een stoffig imago," zegt medewerkster Sandra Verhulst. "Maar dat is ten onrechte." En gelijk heeft ze. De laatste jaren werkte het Legermuseum aan een mooie wederopstanding. Met de Bordiauhal kwam er een mooie, permanente expo over de Tweede Wereldoorlog, compleet met Spitfire. Tentoonstellingen als 'Hondse Oorlog', over dierenlief en -leed aan het front in de Eerste Wereldoorlog, lieten op een originele manier een onbekende kant van oorlog zien. "Toch denken veel mensen dat wij reclame maken voor het leger," zegt Verhulst. "Wat niet klopt, nu hebben we bijvoorbeeld een tentoonstelling lopen over speelgoed in de Eerste Wereldoorlog."
Bovendien staat er nog meer op stapel. Met de honderdste verjaardag van de Eerste Wereldoorlog in zicht, mag de WO I-zaal zich opmaken voor een herinrichting. "We hebben de grootste collectie van de Eerste Wereldoorlog ter wereld," aldus Verhulst. "Niet alleen uniformen en wapens, maar ook foto's en vooral de vele dagboeken van frontsoldaten. Daarbovenop strekt onze collectie zich uit over alle oorlogvoerende landen. Iets waarmee we ons onderscheiden van andere oorlogsmusea, die zich vaak uitsluitend tot het eigen nationale niveau beperken."
Staal, glas en roest
Dat betekent niet dat er geen uitdagingen meer zijn. Het museum heeft 5.000 vierkante meter tentoonstellingsruimte en het onderhoud van het gebouw is op z'n zachtst gezegd een uitdaging. Bovendien staat de Regie der Gebouwen - u kent hen van het Justitiepaleis - in voor het opknapwerk.
Op dit moment wordt de voorgevel onder handen genomen. Daarna volgt de WO I-zaal en in de verre toekomst hopelijk het pronkstuk: de luchtvaarthal. Het glas-en ijzerwerk van de ruimte is mooi, maar niet echt praktisch. De grote vliegtuighal vormde ooit trouwens een geheel met wat nu Autoworld is, er werden onder andere paardenraces georganiseerd. "Maar er is geen verwarming," zegt Etienne Reunis, hoofd van de luchtvaartafdeling. "In de koudere maanden gebeurt het dat het vriest in de hal. Tijdens Museum Night Fever moeten we soms voor een kortere route zorgen, zodat de bezoekers er niet verkleumd buiten komen. Maar dat is niet alleen slecht voor de bezoekers. Vocht en koude zorgen voor roest aan de toestellen." Slecht nieuws voor legendes als de de Havilland Mosquito, een gevechtstoestel waarvan er nog maar twee exemplaren bestaan. Maar er zijn plannen voor de renovatie en volgens Reunis "zal het er ooit wel eens van komen". Optimisme is een morele plicht in het Legermuseum.
Collectief geheugen
Het museum is niet alleen musketten en hellebaarden. Het is ook een wetenschappelijke instelling, die onderzoek doet naar alles wat met de militaire geschiedenis van België te maken heeft. In de kelders en in de archieven ligt daardoor een groot deel van het collectief geheugen van ons land opgeslagen. In de beste bunkertraditie zit een groot deel ervan ondergronds. Het museum heeft een grote opslagruimte voor uniformen, beelden en wapens die niet tentoongesteld worden. Die ruimte ligt in een tunnel die onder de metro- en Jubelparktunnels loopt.
Daarnaast herbergt het museum ook een enorm archief. Het houdt dossiers bij van alle Belgische soldaten die voor 1889 zijn geboren en alle officieren die voor 1900 het levenslicht zagen. "Veel mensen komen hier om de stamboom van hun familie te onderzoeken," zegt Verhulst. "Maar even goed komen mensen uit interesse, en komen dan onverwacht de oorlogsgeschiedenis van hun groot- of overgrootvader op het spoor."
Door zijn verrassend internationale inslag vind je dingen in het museum terug die je niet in een Belgische context zou verwachten. De Russische zaal bijvoorbeeld is gestoffeerd met donaties van kozakken, trouwe dienaars van de laatste Tsaar. Rusland werd voor hen een ongezonde plek na de Oktoberrevolutie, en velen vluchtten naar Parijs. Maar zelfs daar waren zij niet veilig voor het rode gevaar, want in de jaren '50 en '60 was de communistische partij in Frankrijk een factor om rekening mee te houden. Zo kwam een aanzienlijke collectie, grotendeels stukken uit de officiersmess van de kozakken, terecht in Brussel.
Ten slotte een laatste aanrader: maak zeker de trip naar de top van de triomfboog. Het mooie uitzicht is volgens Verhulst "bekend bij elke Japanner die hier over de vloer komt. Maar de meeste Brusselaars weten er niet van".
Afgestoft
Lees meer over: Brussel-Stad , Expo , Afgestoft
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.