De geplande nieuwe voorrangsregels in het Brusselse Nederlandstalige basisonderwijs zullen leiden tot minder sociale mix. Dat is de belangrijkste conclusie van een simulatiestudie die het Brussels Studies Institute uitvoerde. Tegelijk zal het totale aantal schooltoewijzingen of gekregen eerste schoolkeuzes niet of nauwelijks veranderen, als het algoritme niet wordt bijgestuurd. Toch een voorrang voorbehouden voor 20 procent GOK-leerlingen laat toe de huidige sociale mix nog het best te benaderen.
| Kinderen in de basisschool (archiefbeeld)
Lees ook: Sociale mix op school niet langer verplicht, voorrang voor Nederlandskundige ouders stijgt
De stuurgroep van het Lokaal Overlegplatform (LOP) Brussel Basisonderwijs liet de studie uitvoeren om een beter zicht te krijgen op de gevolgen die het geplande nieuwe inschrijvingsdecreet zal hebben op enerzijds de sociale mix in Brusselse Nederlandstalige scholen, en anderzijds de vrije schoolkeuze van ouders. De VGC financierde de simulatie.
Onder het nieuwe inschrijvingsdecreet wordt de ‘dubbele contingentering’ – het systeem met twee potjes van leerlingen dat een sociale mix moest garanderen – vanaf september 2023 afgeschaft. In de plaats van 35 procent van de plaatsen voor te behouden voor leerlingen die beantwoorden aan de criteria rond gelijke-onderwijskansen (GOK), krijgen scholen zelf de mogelijkheid om maximaal 20 procent van hun plaatsen vrij te houden voor een categorie ‘ondervertegenwoordigde groepen’.
Specifiek voor Brussel wordt daarnaast de voorrang voor leerlingen met Nederlandskundige ouders in het nieuwe decreet uitgebreid van 55 naar 65 procent. Om voor die plekken in aanmerking te komen, moet een van de ouders een Nederlandstalig diploma óf taalattest Nederlands (B2) hebben. Momenteel heeft maar ongeveer een kwart van de basisschoolleerlingen in de Brusselse Nederlandstalige scholen een ouder die Nederlands spreekt.
De onderzoekers bekeken wat de gevolgen zullen zijn van het veranderde toewijzingsalgoritme, en hielden ook alternatieve scenario's tegen het licht.
Welke scenario’s werden bekeken?
Enerzijds testten ze de toekomstige situatie van 65 procent voorrang voor kinderen van Nederlandskundige ouders uit, met een voorrang voor GOK-leerlingen van respectievelijk 0, 10 of – de maximaal voorziene – 20 procent. Verder werden scenario’s met een voorrang voor Nederlandskundigen tussen 35 en 85 procent bekeken. Ook met het belang van de factor ‘afstand tot de school’, die in de basisschool een rol speelt, werd gevarieerd.
Ze maakten gebruik van twee algoritmes: een dat zeer hard lijkt op het huidige door het LOP gebruikte algoritme, en een alternatief scenario, waarin de voorrang voor Nederlandstaligen niet meer primeert op het GOK-criterium, waardoor het algoritme qua toewijzingen afwisselt tussen groepjes Nederlandstaligen en groepjes GOK-leerlingen.
Als basis voor de vergelijking gebruikten ze de geanonimiseerde gegevens van 2.700 instappers in de onthaalklas en bijna 600 leerlingen die in het eerste leerjaar inschreven in het schooljaar 2020-2021.
In alle scenario’s werd bekeken wat de gevolgen voor de verschillende groepen leerlingen zouden zijn qua segregatie (sociale of etnische apartheid), wat de kans betreft dat ze een school toegewezen krijgen (wegens het plaatstekort is dat helaas niet voor alle kinderen het geval), en of ze daarbij hun eerste schoolkeuze kregen.
1. Sociale mix
De beste resultaten op vlak van sociale mix zijn er in een scenario dat niet op tafel ligt, maar wel “het meest aansluit bij de sociaal-demografische realiteit”: voorrang voor 25 procent GOK-leerlingen, en 35 procent leerlingen met thuistaal Nederlands.
“Kiezen voor voorrangsgroepen waarvan de grootte beduidend afwijkt van de demografische samenstelling van de groep aanmelders (lees: het aantal kinderen met thuistaal Nederlands, red.) betekent in de praktijk wellicht kiezen voor meer segregatie”, besluiten de onderzoekers.
2. Toegewezen plaatsen
Wat de toewijzingen voor schoolplaatsen - dus het vinden van een plek op een school - betreft, leveren de scenario’s weinig verschil op met de huidige situatie. Dat is ook logisch, wegens de bestaande plaatstekorten, zeggen de onderzoekers.
Niet-GOK-leerlingen en kinderen met thuistaal Nederlands zouden in de toekomst, als er niets meer verandert aan het geplande algoritme, iets meer plaats krijgen, maar het extra aantal plaatsen is minder dan 2 procent. Onder het alternatieve algoritme daarentegen zouden kinderen met een thuistaal Nederlands er wel serieus op achteruitgaan, met 10 à 11 procent minder toegewezen plaatsen. (Lees verder onder de grafiek)
3. Eerste keuze
Binnen de regels van het geplande nieuwe inschrijvingsdecreet zouden leerlingen met thuistaal Nederlands en niet-GOK er licht op vooruitgaan wat de kans op de school van hun keuze betreft, maar opnieuw gaat het om minder dan 2 procent verschil. Niet-Nederlandstalige leerlingen gaan er met ongeveer hetzelfde percentage op achteruit, terwijl GOK-leerlingen bijna 5 procent minder vaak hun eerste keuze krijgen als het GOK-voorrangscriterium wegvalt.
De gehele groep, maar dan vooral de leerlingen met een thuistaal Nederlands en niet-GOK, krijgen onder het alternatieve algoritme veel vaker de school van hun keuze – maar de kans dat ze überhaupt een school toegewezen kregen lag dus wel veel lager.
Het criterium ‘kortste afstand’ harder laten meespelen bij het toewijzen van scholen blijkt globaal een negatief effect te hebben op de vrije schoolkeuze, en draagt ook niet echt bij tot een betere sociale mix.
Samengevat
Binnen de marges van het geplande nieuwe Vlaamse inschrijvingsdecreet biedt in Brussel een voorrang van 20 procent voor GOK-leerlingen de beste combinatie van sociale mix en vrije schoolkeuze, concluderen de onderzoekers: evenveel toewijzingen en eerste keuzes als nu het geval is, gecombineerd met slechts iets meer segregatie.
Met het alternatieve algoritme vinden net iets meer leerlingen een plekje, krijgen ze daarbij beduidend vaker hun eerste keuze, en daalt de segregatie tegelijk gevoelig. Nadeel van dit algoritme is dat minder kinderen van wie de ouders Nederlands kennen een school toegewezen krijgen.
Het meest ideale scenario is volgens de onderzoekers een kleiner voorrangspercentage voor kinderen met een thuistaal Nederlands, dat beter aansluit bij de demografische realiteit (35 of 45 procent), gecombineerd met een voorrang voor GOK-leerlingen van 20 à 30 procent. “Zulke scenario’s scoren zowel goed op vlak van realisatie van de vrije schoolkeuze als sociale mix.”
Het Brussels Studies Institute pleit voor data-analyse en monitoring van de aanmeldingen en inschrijvingen, om gemaakte beleidskeuzes te onderbouwen en eventueel bij te sturen. De wetenschappers pleiten ook voor meer transparantie en informatie aan ouders over het toewijzingsalgoritme en de gevolgen daarvan, omdat ouders daardoor mogelijk andere schoolkeuzes zullen maken.
De volledige simulatiestudie kunt u hier terugvinden.
Lees meer over: Brussel , Onderwijs , Wetenschap , voorrangsregeling Nederlandstaligen , voorrangsregels Nederlandstalig onderwijs , voorrangsregels onderwijs , sociale mix , segregatie
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.