Hoeveel West-Vlaamse slagers zijn er nog actief, dat is veeleer de vraag. Want wat blijkt? West-Vlaamse slagers zijn er niet meer in het Brusselse Gewest, op een handvol na.
BIG CITY. Hoe komt het dat er zo veel West-Vlaamse slagers in Brussel actief zijn?
"Hoe komt het dat er zo veel West-Vlaamse slagers in Brussel actief zijn?"
Met pensioen, terug naar hun provincie, geen opvolger gevonden, definitief gestopt, ziekgeconcurreerd door de supermarktketen of overgelaten aan een halalslager. Het dramatische einde van de West-Vlaamse beenhouwerij is anno 2020 een feit. Het is wachten op de allerlaatste der Mohikanen binnen deze stad van 1,2 inwoners.
Hoe het komt dat de West-Vlaamse slagers hier decennia achter het slagersblok stonden, dat willen we eerst wel meegeven. In 2005 hield het Archief en Museum van het Vlaams Leven met de Erfgoedcel Brussel de tentoonstelling Uitgebeend over de origine van de opvallende présence van (West-)Vlaamse slagers in Brussel sinds de jaren 1950-1960. Na de Tweede Wereldoorlog was werk vinden in het arme West-Vlaanderen niet zo simpel. Bovendien konden boerenzonen die hun ouderlijk hof niet verder konden bestieren, omdat het bijvoorbeeld de oudste zoon toekwam, het helemaal schudden. Ook waren er geen spekslagerijen in West-Vlaanderen, men slachtte thuis. Om fijnbereidingen te leren moest je in Brussel zijn. Daardoor bleek de welvarende hoofdstad, waar Bourgondisch genoeg geleefd werd, een aantrekkingspool. Velen gingen er de slagers- of bakkersstiel leren, met een opleidingsadres van een andere West-Vlaamse zelfstandige als referentie. Of ze trokken, in het geval van de slagersleerjongens, op kamers bij een Brusselse charcutier die hen álles kon leren: van zelfbereide pasteien tot de gemarmerde bloedpanch. “Het was een Kerelsvolk (dat weet van aanpakken, red.) en geen breugelvolk (Bourgondische genieters, met oog voor kwaliteit red.),” stelt de publicatie Uitgebeend.
Waarom die 'goedkope' slagersleerjongens en -gasten in Brussel werk vonden, en elkaar zaterdagmiddag troffen in een West-Vlaams wielercafé vinden we bij auteur Leo Camerlynck, zelf van West- en Frans-Vlaamse origine. In De West-Vlamingen in Brussel omschrijft hij hun karakter: “West-Vlamingen staan bekend als noeste werkers. Iemand met veel doorzettingsvermogen, een tikkeltje koppig en bijwijlen wat rancuneus.” Ze wilden dus van gast naar slager opgroeien en zo snel mogelijk een eigen commercie overnemen en uitbreiden. Hun lief en vrouw haalden ze over uit eigen regio. Een slagerij werkt beter met een eigen vrouw in de winkel, was de teneur.
Het zijn allemaal 'dikke' slagers geworden,” bekent Marc Landuyt, voorzitter Verbond Brussel van de Landsbond van Beenhouwers. “Maar waren er in 1995 nog 1.200 Vlaamse slagers, dan tuimelde het naar 300 in 2005 en een 100 in 2015. Vandaag tel ik er nog vijf à zes, naast nieuwkomer Hendrik Dierendonck. Enkel Johan en Ria Degroote (Ukkel en Molenbeek), bekend van de VRT-realityreeks Het Gezin, Jan en Krista Verraes en Roland Walravens (beide in Elsene) en de slagerijen Tomberg (Woluwe) en Lieven (Keymplein, Watermaal-Bosvoorde) houden stand, maar voor hoeveel jaar nog?”
- VOLGENDE WEEK: Aan het Justitiepaleis en het gemeentehuis van Sint-Gillis staan mooie vergulde beelden te blinken. Wie maakt die schoon?
BIG CITY: stel zelf je vraag
Elke week gaat BRUZZ met Big City op zoek naar antwoorden op jouw vragen over Brussel. Vragen allerhande over jouw stad stel je online aan de redactie. De vraag met de meeste voorkeuren wordt onderzocht en beantwoord.
Ook een vraag over Brussel? Zet onze journalisten aan het werk en stel je vraag in Big City.
Big City
Lees meer over: Brussel , Samenleving , Economie , Big City
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.