Wie de mantelwarmte van een Leuvense stoof bij vrieskou nooit heeft gevoeld, kent de goudwaarde van steenkool niet. Ja, toegegeven, de vraagsteller is terechtgekomen bij een nostalgicus en voorstander van het behoud van steenkoolverwarming.
JOUW VRAAG. Zijn er in Brussel nog mensen die met steenkool verwarmen?
Net zo goed heb ik respect voor actievoerders tegen investeerders en banken die nog geld pompen in de steenkoolindustrie, en die in 2011 het zwarte goud ten grave droegen in Brussel. Net zo goed heb ik respect voor de encycliek Laudato Si van paus Franciscus, over snelle substituten voor fossiele brandstoffen en voor Brusselse Groen-parlementairen die in 2015 een resolutie afdwongen om steenkool te bannen om de luchtvervuiling te reduceren in Brussel.
"Zijn er in Brussel nog mensen die met steenkool verwarmen?"
Vlaanderen moet Brussel alvast geen lesje leren, om het laatste handjevol antraciet uit de schouw te weren. Dit jaar sluit de stad Ibbenbüren (Duitsland) haar laatste grote antracietmijn (na vijfhonderd jaar van ontginning van steenkool in Noordrijn-Westfalen). En wie koopt daar de grote voorraden op? De Vlaamse invoerder Tomar, die het scheepsgoud zelf op zakken schept in Brugge. Er komt een voorraad om brandstofverdelers en warenhuizen nog jaren van steenkool te voorzien. Als de Vlaamse ministers voor Omgeving, Economie en Volksgezondheid galant steenkool laten aanrukken, wie zijn wij Brusselaars dan om wat schramoele uit onze oelenbak te weren?
Als huisbrandkolen morgen niet meer voorradig zouden zijn – al vaart er nog genoeg uit Wales en Siberië ons land binnen - en de stookolie- en gaskraan in het buitenland voor ons wordt dichtgedraaid, door tekorten of economische acties, dan zal er sowieso snel een beroep gedaan worden op de Franse energieleverancier, die met kerncentrales werkt en de Duitse energieleverancier, die met ... jawel, steenkoolcentrales werkt.
Hoeveel van die luchtvervuilers door steenkool viseert men nu eigenlijk? Hoeveel zwartepieten zijn er in Brussel – want dat is toch de vraag? Johan Mattart, directeur van Brafco, de Belgische federatie der brandstoffenhandelaars tast met ons in het donker: “Het gaat sowieso al jaren achteruit met de steenkoolconsumptie. Amper één procent van de Belgen gebruikt het nog, met de grootste concentratie in Henegouwen (Borinage).”
Honderden huishoudens
In ons land wordt nog 200.000 ton steenkool verhandeld en een grote Brusselse steenkoolhandelaar als Labor slijt naar eigen zeggen nog 10.000 ton per jaar, goed voor 1 tot 2,5 ton per adres. Dat komt erop neer dat er in Brussel nog enkele honderden huishoudens trouw blijven aan hun kachel-op-kolen. Wie dat zijn? Mattart: “Het is geen fenomeen van de laagste inkomens, wel van senioren die de speciale warmte van steenkoolverbranding niet willen inruilen. En die natuurlijk ook de dure investeringen om schoorsteen en verwarmingsinstallaties aan te passen niet nodig vinden. Want ofwel zijn de gebruikers zeer bejaard, ofwel hebben ze geen centrale verwarming. Trouwens bij gebrek aan steenkool stookt men in die kachel hout of wordt er zelfs afval in verbrand.”
En Mattart gaat nog verder. ”Hoeveel olie zou in Brussel niet in de grond lekken door slijtagegevoelige leidingen? Hoeveel ongebrand methaan (voornaamste bestanddeel van aardgas) gaat de lucht niet in? Een molecule methaan is tientallen keren schadelijker dan een molecule koolstofdioxide. Eigenlijk is het imago dat steenkool vermaledijd is, louter een beeld dat de publieke opinie wordt voorgehouden.”
We willen die honderd antracietstokers in het gewest wel waarschuwen voor de zakjes van vijf kilo vol slechte kwaliteit, die in grootketens al eens versleten worden (duurder trouwens dan bij een ‘oelemarchand’ of kolenhandelaar aan huis). Voor kwaliteit is een laagvluchtige Antraciet A aan te raden, herkenbaar aan de glans, fijnkorreligheid, stofvrij aanvoelen en de typische glasklank. Ook blijft er van kwaliteitskolen amper as over in de kachel, als die kachel goed gebruikt wordt.
Het bakske
Ach, steenkool en Brussel, ze horen bij elkaar. Had Brusselaar Jean-François Vifquain (1789-1854), gemeenteraadslid van Sint-Joost en tevens chef-ingenieur van het ministerie van Waterstaat (in onze Hollandse periode) samen met zijn ontwerp, het riante Kanaal Brussel-Charleroi, het ‘bakske’ (een platboot die van 1832 tot 1933 voer) niet uitgevonden, was er wellicht nooit zoveel steenkool tot Brussel geraakt. En ... was het Zoniënwoud gekapt.
Het doet me denken aan de jaren 1970-1980 toen mijn tante achter het Jourdanplein jaarlijks haar kolenkelder deed volgieten, om drie etages te verwarmen. Daar trokken we toen tweemaal jaars vuile kleren voor aan, om een bataljon kolenemmers vol te scheppen die weken moesten wachten om boven die zalige kamervullende convectiewarmte te leveren. Boven de roetwolken durf ik te zeggen: merci matante Marguerite.
VOLGENDE WEEK : Waarom heeft Etterbeek een Guy Thys-stadion? Wat heeft Guy Thys met Etterbeek te maken?
BIG CITY: stel zelf je vraag
Elke week gaat BRUZZ met Big City op zoek naar antwoorden op jouw vragen over Brussel. Vragen allerhande over jouw stad stel je online aan de redactie. De vraag met de meeste voorkeuren wordt onderzocht en beantwoord.
Ook een vraag over Brussel? Zet onze journalisten aan het werk en stel je vraag in Big City.
Big City
Lees meer over: BRUZZ 24 , Brussel , Samenleving , Big City , steenkool
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.