De boerenfilms hebben de 21e eeuw gehaald en alleen een ploert doet daar boertig over. Binnen twee weken gaan filmsterren Veerle Baetens en Guillaume Canet ruraal in Au nom de la terre. Deze week al kunnen we genieten van de brute schoonheid van de IJslandse landschappen in een goedbedoelde sociale fabel over een hard labeurende boerin.
Na de tragische dood van haar man staat de rouwende Inga voor de onmogelijke opgave om het melkveebedrijf voor het faillissement te behoeden. Door de maffiapraktijken en het monopolie van de lokale coöperatie aan te klagen lijkt ze zich nog meer in de penarie te werken en nog feller te isoleren, maar ze heeft het gelijk aan haar kant en heeft niets meer te verliezen.
Het is niet zo moeilijk om met de IJslandse Erin Brockovich mee te leven of om je wat te verdiepen in de verregaande verzakelijking van de landbouw. Alleen maakt Grímur Hákonarson zijn hoopvolle vrouwenportret nodeloos stug door te bezuinigen op humor en emotie en is zijn stijl soms armoedig in plaats van sober.
Een degelijke film, maar van de regisseur van Rams (die film over de ruziënde schapenhoederbroers) hadden we vollere melk verwacht.
Lees meer over: Brussel , Film , grimur hakonarson , the county , review
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.